Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 397]
| |
Groningen, 25 Februari.]De heer Douwes Dekker - Multatuli - hield gisteren avond in de Harmonie eene voordracht over Idealisme en Realisme. Een talrijk publiek vulde de zaal en de belangstelling, die uit deze opkomst bleek, deed den spreker blijkbaar aangenaam aan. Meer dan eens betuigde hij zijnen dank voor de aandacht hem verleend. Het geluid van den heer Dekker is niet bijzonder krachtig en de Harmonie ‘spreekt’ niet gemakkelijk. Maar de diepe stilte, die slechts nu en dan door toejuichingen werd afgebroken, maakte het den spreker mogelijk zich overal goed te doen verstaan en de sympathieke stemming van 't publiek, dat zoozeer door hem geboeid werd, scheen weer hem te boeien. Hij sprak van acht tot over elf uur met eene korte pauze en dus bijna drie uren achtereen. Soms wordt van een kamerredenaar - in Frankrijk b.v. - als iets zeer buitengewoons verteld, dat hij twee of drie uren heeft gesproken. Maar dan heeft hij misschien zijne rede voor zich in schrift gehad en zeker de voornaamste punten opgeschreven. Daarbij is 't zeer mogelijk, dat hij zijne hoorders gedeeltelijk vreeselijk heeft verveeld of dat tallooze interrupties een goed deel van den nationalen tijd hebben doen verliezen. Veel sterker is, alleen reeds uit het oogpunt van redevoeringen houden, wat de heer Dekker gisteren avond in de Harmonie deed. Drie uren lang een groot en gemengd, zij het dan ook welwillend publiek zóó bezig te houden, dat men om elf uur van iedereen de betuiging vernemen kon, dat men gaarne nog langer had geluisterd - om dat te doen moet men Multatuli zijn. Het onderwerp der voordracht hebben wij met een paar woorden genoemd. Meer bepaald had de heer Dekker zich ten taak gesteld te bewijzen, dat er geen verschil bestond tusschen realisme en idealisme met betrekking tot onze levensrichting. Hij achtte die termen noodig, om richtingen in de kunst aan te wijzen, maar ten opzichte van ons leven vervalt de onderscheiding; het is niet de | |
[pagina 398]
| |
vraag of men realist of idealist is, onze zedelijke waarde hangt af van ons streven naar waarheid, van ons doordringen tot het zijn der dingen. Dit werd uiteengezet op de wijze alleen den heer Dekker eigen, opgehelderd met een aantal voorbeelden en vergelijkingen. Het was niet alleen wat men noemt ‘eene weldoordachte’ voordracht, het was vooral eene voordracht, die veel te denken gaf. In het tweede deel zijner voordracht, na de pauze, besprak de heer Dekker met name het valsche idealisme en realisme. In dezen tijd van ZolalatrieGa naar eind1., een nieuwe eeredienst in tempels van slijk, kan het misschien geen kwaad hier nog bij te voegen, dat Multatuli het pseudo-realisme van Emile Zola in de sterkste termen veroordeelde. |