Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[23 februari 1880
| |
[pagina 375]
| |
‘ik schryf je hierna te Meden.’ Je moest denken dat ik daar eerst heden vandaan gingGa naar eind1.. Ik verwacht dien brief hier, vandaag, of morgen als ik van Assen terugkom) Nu, dáárover, en om je bygaand briefje van Nonni te zenden. Ik heb er natk hartelyk op geantwoord. Over Eduard dat hy 'n filouGa naar eind2. is en geen hoop op beterschap. Over háár: dat we haar met open armen willen ontvangen, en of ze geld noodig heeft om te komen? Zoo ja, of ze 't terstond hebben wil, of na 'n dag of 10, 12. (In dat geval wacht ik tot na Sneek) Maar als ze haast heeft, dat jy haar dan zenden zult. In allen geval verzoek ik haar 't aan jou te schryven, daar myn adres zoo wankel is. Ook is 't 'n waarheid dat ik om m'n taak aftewerken, my onthoudenGa naar eind3. moet van allerlei incidenten. Reeds dit briefje van Nonni alweer heeft me zenuwachtig gemaakt. Ik wyt het haar niet. Ze weet het niet, schoon 't toch waar blyft dat die kinderen nooit kwamen als ik ze riep, nooit deden wat ik wilde, en me altyd komen bezwaren als 't hùn schikt, zonder te vragen of 't my gelegen komt. Nu, dat alles zeg ik in m'n br. aan Nonni niet. Ik schreef heel hartelyk. (die minder vriendelyke bedenkingen kwamen dan ook eerst in me op toen de br. weg was.) Ik zei dat jy altyd haar advokaat was geweest in - weerwil van &c - Ook beloofde ik haar dat ik haar: ‘niet zou contrarieeren in háár zaken, maar dat het me leed deed haar, als ze kwam zoo gauw weer te verliezen. - Voel je lust haar te schryven, goed. Zoo neen, ook goed! Maar als je haar schryft, zeg dan dat m'n taak zeer zeer zwaar is, dat niemand het me nadoet, en betrekkelyk voor gering loon. (Anders berekent ze m'n inkomsten op z'n buitenlandsch. Ze kent Holland niet.) - Haar komen by ons zou ik - hoe zal ik zeggen! Er is voor en tegen. Oordeel en bereken zelf. Maar als ze wil (niet uit liefde dan zeker, maar uit nood) in godsnaam, dan zullen we haar hartelyk ontvangen. Als je haar schryft, laat haar voelen dat het schryven aan jou ook daarom beter is wyl ik me zéér zéér moet in acht nemen. - Tot m'n erge spyt heb ik vannacht gehoest! Als dàt maar niet | |
[pagina 376]
| |
voortgaat. Tot nog toe was ik zoo bly er over dat ik goed sliep. Ik erken nu tegen Assen optezien. M'n verslag van nà Hengelo volgt later. Dag beste Mies, dag Wou - Och ik ben zoo verdrietig over dien brief. En in je 23 geen woord die op hem doelt! - Nonni's brief was geadresseerd: Holland. Die is terecht gekomen. De jouwe nièt! 't Is zoo irritant. - Je begrypt dat ik Non schreef dat van Edu's ziekte geen woord waar is! - Ik had wel gewenscht dat Nonni haar schryven aan my 'n 14 dag. had uitgesteld. Met die ‘dessins’ is ook 'n knoeiery gebeurd. Het rechte weet ik niet, daar V.D. Hoeven 't behandeld heeft! Ze waren, geloof ik, ergens verpand, maar eerst had hy gezegd dat de heer Holle ze had, 'n dito historie als 't horloge, ekelhaftGa naar eind4.! |