Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 337]
| |
Lezing van Multatuli.Hoewel het wellicht overmoedig zal schijnen, vooral na Multatuli's hevigen en verbijsterenden aanval tegen de recensenten, in een verslag nog een enkel woord latijn te gebruiken, zoo is het ons niet mogelijk den indruk van zijn lezing hier korter weêr te geven dan door deze zes woorden: ‘de omnibus aliquid, de toto nihil.’Ga naar voetnoot* Multatuli - maitre! merci d'avoir affronté notre brume et notre briseGa naar eind1.! - causeerde op de hem zoo gemakkelijke en eigenaardige wijze over personen en gebeurtenissen van vroeger, over het licht waarin die personen en zaken in zijn jeugd zich voor zijn geest vertoonden, en hoe dat licht langzamerhand, naarmate spreker ouder werd, van tint veranderde, ja soms alle kleur verloor. Zijne voordracht behelsde beschouwingen van een zestigjarig man, vergeleken met de inzichten over de gebeurtenissen in zijne kinderjaren. Gelukkig onderwerp voor een man, die veel ondervonden heeft - ondervonden in alle mogelijke opzichten! Zijne groote kennis van toestanden, zijne belezenheid, zijne bekendheid met bijna alle vakken van onderwijs, kwamen in deze causerie - die wij niet aarzelen gezellig en aardig te noemen - klaar voor den dag. Vooral met het eerste gedeelte wist de redenaar het talrijk opgekomen publiek te boeien, 't Waren eenige piquante en geestige schetsjes, op historisch en literarisch gebied. Menige glimlach wist hij ons te ontlokken en menig haar te berge te doen rijzen, waar hij vroegere grootheden - of liever menschen, die voor heen groot schenen - hun raison d'êtreGa naar eind2. benam en hunne fouten onbarmhartig bekend maakte. Na de pauze sprak Multatuli over de wetenschap, over natuurkunde en chemie, - warmte en bouillon - verlichting en vervalsching en wat niet al, en eindigde met eene opwekking tot de jeugdige hoorders om door werken, studeeren en onderzoeken zooveel mogelijk nut te stichten en het goede genot in de hand te werken. Zij, die evenals wij, verlangend naar het tweede gedeelte van 's sprekers lezing uitzagen, zullen eenigszins teleurgesteld zijn geweest over dat gedeelte. Het droeg een geheel ander karakter en was niet in denzelfden geest als het vorige. Mogelijk lieten de jaren bij Multatuli zich gelden en verlangde spreker zelf naar een slot. | |
[pagina 338]
| |
Was de eind-indruk dus niet zoo geheel prettig, toch mogen wij den gevierden schrijver onzen hartelijken dank niet onthouden voor de aangename oogenblikken, ons verschaft. J.O.S. |