Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 271]
| |
De voordracht van Multatuli.‘Idealisme of realisme’ luidde het onderwerp, Dinsdag avond door Multatuli behandeld. De dichter van den ‘Max Havelaar’ en van de ‘Vorstenschool’, de man die op het gebied van het verhaal en van het drama meesterstukken geleverd heeft, de schrijver der Ideeën', die geheel het rijke menschenleven tot onderwerp zijner beschouwingen heeft gekozen, die zijne denkbeelden over de ‘levensvragen’, welke aan de orde zijn bij alle lieden van eenige beschaving, jaren achtereen in den meest pikanten vorm pleegt uit te spreken, zou ons zeggen wat hij over deze zoo hoogst belangrijke zaak denkt. Geen wonder, dat zijne hoorders zich tot luisteren schikten met die spanning, welke zulk een onderwerp, door zulk een spreker behandeld, onwillekeurig wekt. En de indruk? ‘Teleurstelling’ moet het woord luiden, waarin wij al onze indrukken samenvatten. ‘Wie wel onderscheidt, onderwijst goed.’ Die spreuk der Romeinen, door den spreker zelven aangehaald, werd hier niet in toepassing gebracht. Geen enkele hoorder, die aan 't eind wist wat hij onder idealisme of realisme te verstaan heeft. En toch hebben die woorden in den mond of in de pen van wie ze gebruiken eene bepaalde beteekenis. Waarom werd die niet opgespoord? Waarom werd niet gezegd, of die, naar des sprekers meening, al of niet juist was? We weten het niet. En toch, niemand zal ontkennen, dat het vooral in onze dagen eene zaak van het hoogste gewicht is, daarover een juist oordeel te kunnen vellen. Is de kunstenaar - romanschrijver, dichter, schilder, beeldhouwer, enz. - alleen geroepen om de natuur af te beelden, zooals zij is, onverschillig, of hij daarbij het schoone of het leelijke te aanschouwen geeft? | |
[pagina 272]
| |
Of is het zijne taak, uit de werkelijkheid datgene te kiezen, wat èn waar èn tegelijk schoon is, om daarover al den gloed der poezie te doen schijnen, die straalt uit zijne kunstenaarsziel? Hebben zij gelijk, die beweren, dat de mensch geen ander levensdoel kan hebben dan een zoo groot mogelijk deel van den maaltijd des levens meester te worden, onverschillig door welke middelen hij dat verkrijgt? Of is het recht aan de zijde dergenen, die volhouden, dat het ‘goed zijn’ en ‘goed doen’ alleen een mensch waardig is, dat hij dit doel nooit uit het oog mag verliezen, onverschillig, welk een invloed dit oefene op zijn uiterlijk lot? In deze beide dilemmaas op het gebied der kunst en der levensrichting lost de vraag: Idealisme of realisme zich voor elken nadenkende op. Wat hebben we hierover van Multatuli vernomen? Geen woord. De spreker heeft zich zijne taak zóo gemakkelijk gemaakt, dat ons onwillekeurig een uitroep in de gedachten kwam, hem in vroegere dagen eens in arren moede ontsnapt en die van alles, behalve van achting voor zijn publiek getuigde. Eene ontleding van de voordracht zou dus de moeite niet loonen. Alleen eene waarschuwing ten slotte. Indien een zijner hoorders soms de lust mocht bekruipen om de ‘Lettres de Mirabeau à Sophie’ te bestellen bij zijn boekverkooper, na de lofrede door Multatuli daarop gehouden, zou hij het woord: ‘zoekt en gij zult vinden’ in dezen niet bevestigd zien. Er bestaan geene brieven van Mirabeau aan Sophie Ruffey, de overspelige gade van den president Monnier te Pontarlier, die door den jeugdigen Mirabeau geschaakt werd en die met hem eenigen tijd te Amsterdam woonde. Sophie Ruffey toch vond spoedig bij anderen troost voor het gemis èn van echtgenoot èn van geliefde. Aan haar schreef men zulke mooie brieven niet. En Mirabeau, de ‘stierenkop’, die ten gevolge zijner uitspattingen, waaraan hij zich niet kon ontworstelen, vroeg stierf, was een uitstekend redenaar in de Nationale Vergadering, maar geen man om zulke mooie brieven te schrijven. Maar er zijn andere ‘Lettres à Sophie’, geschreven door Diderot aan Sophie Voland, een allerbeminlijkst meisje, brieven waarin de wijsgeer zijne geheele ziel voor zijne beminde uitstort. | |
[pagina 273]
| |
Men bestelle alzoo de Lettres de Diderot à Sophie Voland. Inderdaad is daaruit voor jongelui ook in onze dagen te leeren hoe men kan liefhebben zonder laffe verliefde praatjes te houden. En dat was hier de bedoeling. |
|