[20 januari 1880
Brief van Multatuli aan J.H. de Haas]
20 januari 1880
Brief van Multatuli aan dr. J.H. de Haas. Enkel gevouwen velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Rotterdam, Dinsdag avend
Waarde De Haas! Hierby de potloodstreepjesGa naar eind1. in dank terug. Ze zyn zeer (àl te?) pikant. Ontegenzeggelyk is er veel waars in. Jammer dat de schryver z'n geestigheden niet beter in toom weet te houden. Exuberantia nocetGa naar eind2.. Veel geestigheden te zaam genomen staan de uiting van ‘geest’ in den weg. Ze zyn vaak parasieten op den boom der kennisse des goeds en des kwaads, zegge: van 't gezond verstand! Ja, 't is jammer. Ik had liever gezien dat hy z'n waarheden wat drooger gedebiteerd had, juist omdat ik ze ingang toewensch. Het ‘ridendo dicere verum’Ga naar eind3. moet met mate gebruikt worden. Hy levert door z'n scherpte aan vele ellendelingen het pretext hem uittesluiten, dood te verklaren, onmachtig te maken. Ja, z'n portrait van Pinkoff is meesterlyk.
Als ge dit ontvangt, ben ik reeds op weg naar Dord. Ik weet nog niet te bepalen wanneer ik te Rottm terug kom. Dan zal ik U en onzen besten De Wolff van me laten hooren.
Intusschen met Uw lieve vrouw hartelyk gegroet van
tt
Dek
Is 't u bekend dat er reeds 'n no 7 van de potloodstreepjes uit is? Ik zag 't in handen van 'n R.C. geestelyke in den trein. Z Hoogeerwaarde gaf blyk er zeer mee ingenomen te zyn. Waarschynlijk komt er 'n zeer katholieke passage in voor. Althans hy wees met zekere tevredenheid 'n passage aan 'n heer waarmee hy in gesprek was.
als Oldenkott's ‘waarheden’ slechts R.C. partyklanken zyn, is 't weer te betreuren.