zoek naar de wettigheid der klacht over slechte tijden behandelde, was van oppervlakkigheid niet vrij te pleiten. Aan wien de schuld? Natuurlijk aan het veelomvattende onderwerp, dat zich niet leent voor een rede van weinige uren, maar indirect dan toch weer aan den spreker, die het gekozen heeft. Het best wat wij dan ook gisteren hoorden was het slot, waarin hij zijne toehoorders aanspoorde, om niet mee te praten met de hoop, die altijd klaagt zonder recht te weten waarom, maar zelf te onderzoeken of de tijden werkelijk zoo slecht zijn als men zegt, opdat we ook hier weer mogen komen tot waarheid en ieder het zijne bijdrage, om de tijden, als zij werkelijk zoo slecht zijn, te verbeteren, en als zij niet zoo bijzonder slecht zijn als men wel voorgeeft, hen steeds beter te doen worden.