[23 december 1879
Brief van Multatuli aan G.L. Funke]
23 december 1879
Brief van Multatoli aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (⅓) beschreven. (M.M.)
Geisenheim 23 Decr 79 beste Funke! Van Haspels, of ook door de aankondigingen zult ge weten dat ik in 't begin van Januari in Holland kom. Hoe ik 't schipper, weet de Hemel, maar ik zal er zyn! Ik voel me doorgaande onwel, schoon ik geen dokter kan gebruiken, want behalve den nog altyd dubieuze zaak van die eeuwige steenpuisten (?) aan m'n tepelGa naar eind1. kan ik geen geneesheer zeggen wat me scheelt. Twee of drie dagen nadat ik iets gelezen heb, weet ik 't niet meer, en er zyn oogenblikken dat ik niets begryp.
Uw vraag naar de toelage aan die oude stumpert, is me daarom moeielyk te beantwoorden, wyl ik niet weet of ik in Januari by U over iets zal te beschikken hebben. Na de ellendige wys waarop ik in dit heele jaar jegens u heb doorgebracht, mag ik u nooit meer iets vragen. Toch verzoek ik u haar niet aftewyzen. Hoe zou ze 't maken in die vreeselyke kou als dat inkomentje in eens ophield. Ja, ga asjeblieft met de uitbetaling voort. Zoo noodig, dan zal ikGa naar eind2. van m'n lezingen het bedrag over 1880 deponeeren. -
Het ‘Pruisen & Nederland’ ligt daar. Ik zie er 'n gloeiend verwyt in, en durf 't niet opnemen. Wat moet ge wel van me denken!
Hartelyk gegroet en voor uw edelmoedige trouw bedankt. O, men moest heengaan in de kracht van z'n leven!
adieu tot ziens
Dek