Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[15 november 1879
| |
[pagina 112]
| |
Nu ben ik zoo vry U te verzoeken inl. brief te lezen en dien aan hem al of niet te geven, al naarmate gy als derde persoon en iets meer van z'n tegenwoordig gedrag en bezigheid wetende dan ik, gerader oordeelt. Vindt gy den brief te hard of te ruw, verscheur hem, ofschoon ik betuigen moet dat ik na al 't voorgevallene, niet anders schryven kàn! Wat die jongen me sedert jaren kost aan ergernis, kan ik niet uitdrukken! Wat voert hy tegenwoordig uit? Hy schryft me niet, en dat komt er ook niet op aan. Ik weet dat onwaarheid hem niets kost en dat dus z'n brieven niets beteekenen. O god het is me zoo bitter zoo te moeten schryven. Neem me niet kwalyk dat ik U alweer met zoo'n verdrietige zaak lastig val. Het zenden van dit geld door Uw bemiddeling heeft ook dit voor, dat ge nu vis-à-vis hem, van de remise kennis draagt. Misschien hebt ge hem iets voorgeschoten. Ik ben wel verplicht met hem geheel anders omtegaan dan m'n aard is, maar ten langen laatste zou myn vertrouwen ontaarden in domheid. Hy heeft altyd gespekuleerd op de gemakkelykheid waarmee hy meende my te kunnen foppen. Haspels schryft me dat hy werk maakt van ‘voordrachten’. Het is noodzakelyk. Wilt ge S.V.P. Eduard waarschuwen dat ik hem niet zien wil als ik in Holland kom? Verleden jaar heeft hy me geheel van m'n stuk gebracht. Toch heb ik alles weer vergeven en hem goed behandeld. Ik heb voor hem, met het oog op andere verplichtingen, meer gedaan dan ik mocht, en zie, na 8 of 9 maanden ben ik nu weer even ver! Het finantieele is 't ergste niet, maar de ergernis dat myn zoon daar op z'n 26n jaar zoo tot m'n schande rondloopt! Ik ben bly dat ge tevreden zyt over de ‘zaken’. In Duitschland wordt alom steen & been geklaagd, en volgens de couranten is men ook in Holland ontevreden. Ik geloof dat Europa behoefte heeft aan 'n pynlyke purgatie, 'n z.g.n. ongeluk, 't zy dan pest, oorlog, zondvloed of iets van dien aard. Die dingen zyn beroerd op zich zelf, o ja, maar ze zyn dikwyls noodig! Vóór 1900 zult ge dan ook wel iets van dien aard beleven. Het spyt me dat ik de revolutie niet zien zal die Engeland bedreigt. Wees met de Uwen alsook de heer Buys hartelyk gegroet van tt Dek | |
[pagina 113]
| |
Wanneer ik in Holland kom, weet ik nog niet. Dit hangt van Haspels' beschikkingen af. - M'n wonen te Geisenheim bevalt me maar half! Maar... ik ben onwel, en dan voelt men zich overal minder prettig. |
|