Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
[pagina 9]
| |
Dit dertiende deel van de Brieven en Dokumenten (Volledige Werken, deel XX) begint met het moment dat Multatuli in Wiesbaden terugkomt na de tweede voordrachtentoernee door ons land overhaast te hebben afgesloten op 5 mei 1879. De dokumenten betreffen dus vooreerst de publicitaire nasleep van zijn reis: verhitte krantediskussies en verslagen van de laatste spreekbeurten. Het in dit deel gedokumenteerde (ruime) anderhalve jaar betreft een getoermenteerde periode waarin tal van slepende affaires en tot dusver gebruikelijke aspekten van Multatuli's jachtige bestaan hun afsluiting vinden. Voor de laatste rustiger levensfase wordt de basis gelegd doordat Johannes Zürcher de fondsen verstrekt waarmee in 1880 het huis in Nieder-Ingelheim kan worden gekocht; aan de tien-jarige samenwerking met uitgever Funke komt een einde omdat deze zijn fonds verkoopt aan de pas opgerichte uitgeversmaatschappij Elsevier in Rotterdam. Het kapitaal, waarover de als steeds delikaat en zorgzaam opererende Funke nu beschikt, wordt voor een deel besteed om Multatuli (en zijn eventuele weduwe) tot hun dood te verzekeren van een ‘lijfrente’ van f 500,- per jaar. Het toneelgezelschap van Le Gras, Van Zuylen en Haspels zal ontbonden worden, waarmee een tweede trouw steunpunt in Nederland dreigt weg te vallen. Mede daarom zullen de steeds minder lukratieve voordrachtentoernees in 1881 worden afgesloten. Ook aan de jarenlange zorgen over de nooit afgeloste schuld aan Mme Willème in Brussel, die dateert van Tine's verblijf in Brussel in 1866, wordt een einde gemaakt met een niet ongunstige financiële afwikkeling, waardoor eindelijk de in onderpand gegeven bezittingen ter beschikking komen. Vooral Mimi heeft steeds zeer veel belang gehecht aan het weer in bezit krijgen van deze papieren. Uit haar reakties en Multatuli's uitlatingen in deze | |
[pagina 10]
| |
kan nauwelijks anders worden opgemaakt dan dat de kisten ook papieren (brieven?) bevatten die Mimi persoonlijk aangaan. Tenslotte brengt de in dit deel verdiskonteerde tijdsspanne ook de definitieve breuk met beide kinderen. Nonni huwt in september 1880 goeddeels tegen Dekkers wil met een hem onbekende Italiaan (Francesco Bassani) en Edu zet zijn pogingen om een solide positie en financiële armslag te verkrijgen voort met ondoorzichtige en soms dubieuze praktijken die overigens de relatie met zijn benadeelde werkgever-in-spe, de eerzame boekhandelaar Van der Hoeven in Rotterdam, nauwelijks belasten, maar wel het ongeneeslijke wantrouwen van zijn vader jegens hem voeden tot deze tenslotte de handen geheel van hem aftrekt na de fameuze Haagse moordzaak van september/oktober 1880. Gelukkig blijft Wouter Bernhold zich in deze jaren ontwikkelen tot hét grote lichtpunt in het geïsoleerde bestaan van Multatuli en Mimi. De publikatie van de dokumenten uit het dossier Bernhold wordt in dit deel afgesloten met de uiteindelijk spaaklopende adoptie-pogingen en de bewaard gebleven stroken met Aantekeningen voor de voordrachten worden ook tijdens de toernee van 1880 zoveel mogelijk afgedrukt bij de data waarop ze vermoedelijk voor het eerst zijn gebruikt. De stroken die niet met duidelijk traceerbare lezingen in verband kunnen worden gebracht zullen in het volgende deel worden gepubliceerd. Dit deel wordt in overleg met de uitgever afgesloten aan het eind van 1880, liever dan halverwege het daaropvolgende jaar, wat weer een zeer lijvig boekdeel zou hebben opgeleverd en opnieuw tot een kunstmatige cesuur zou hebben geleid. Er resten na dit deel dus nog zes jaar en enkele maanden van Multatuli's leven; het beschikbare materiaal over deze periode zal tot en met de reakties op Multatuli's dood worden opgenomen in de komende delen; vermoedelijk zal de rest van de reeks daarmee nog vier delen beslaan, inklusief de na het verschijnen van de betreffende delen alsnog boven water gekomen brieven die eveneens een plaats zullen krijgen in het z.g. ‘bezemwagen’-gedeelte. Inmiddels zijn ook de eerste voorbereidingen getroffen voor de registers die het gepubliceerde materiaal voor verdere studie toegankelijk moeten maken. Het redigeren van het onderhavige deel hadden ondergetekenden | |
[pagina 11]
| |
niet tot een goed einde kunnen brengen zonder de hulp en het voorbereidende werk van allen die in het colofon worden genoemd; maar in het bijzonder gaat ook nu onze dank uit naar mevrouw Alma van Donk voor de onschatbare ervaring die zij investeert in het veelal feilloos ontcijferen en uittypen van de hier verwerkte handschriften. De Stichting NWO zijn wij blijvend erkentelijk voor de financiering van het redaktiewerk voor deze uitgave, een thans de driekwart meter naderende reeks dundrukdelen. De Begeleidingscommissie voor dit projekt, onder voorzitterschap van prof. dr. A.L. Sötemann, heeft in de periode dat het huidige deel werd bewerkt belangrijke onderhandelingen gevoerd om de kontinuïteit van de Volledige Werken veilig te stellen. Voor de goede afloop van deze inspanningen komt de Commissie onze grote waardering toe, evenals het ministerie van WVC en het College van Bestuur van de Open universiteit die er het hunne toe hebben bijgedragen om de detachering van de eerste ondergetekende voor dit projekt, tot de afsluiting ervan over een beperkt aantal jaren, blijvend mogelijk te maken.
Amsterdam, Alphen aan den Rijn 20 april 1989 Hans van den Bergh Berry Dongelmans |
|