Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdIngezonden.Multatuli te Zaandam, 15 April 1879. Philanthropie, ziedaar het onderwerp mijner voordracht. Kiesch en netelig, omdat het velen kwetsen kan, bij wie dit begrip nauw samenhangt met godsdienst en met vele zoogen. gevestigde opinies. Ik nu ben niet godsdienstig... omdat ik zeer religieus ben. Daarenboven, wie waarheid zoekt mag geen eerbied hebben voor valsche en verkeerde meeningen, gelijk er zoovele zijn. Trouwens, geen enkele ‘meening’ als zoodanig heeft aanspraak op eerbied, hetwelk een gevoel is, dat alleen gekoesterd behoort te worden voor personen, karakters. Philanthropie is letterlijk hetzelfde als Menschenliefde. Maar het is in den loop des tijds een kunstterm geworden, en we weten hoe het daarmeê gaat. De ware beteekenis gaat verloren, en het gebruik doet een andere ontstaan. Denk aan het woord Locomotief; aan 't woord Materialist, oorspronkelijk en nog een wijsgeer, die alles uit de stof verklaart, maar in sommige streken van Duitschland een koopman in enkele materialen, zout, zeep, enz., een kruidenier dus. De waarachtige beteekenis van Philanthropie blijft altijd wel Menschenliefde, maar helaas! wie ‘aan philanthropie doet’ is nog niet, is zelden menschlievend. Ik zal slechts denkbeelden aangeven ter uitwerking, want ook ik ben met deze zaak nog niet in 't reine; ik heb voor mijzelven nog | |
[pagina 913]
| |
geene oplossing. Mijne theorie is wel klaar, maar de praktijk faalt nog. Doch aan U allen blijft het uitwerken overgelaten. Wij behooren immers allen wijsgeerige dichters te zijn, en dan doen wij als de Natuur, onze leermeesteres in alles, namelijk met absolute of bijna absolute armoe aan grondstoffen altijd wat nieuws voortbrengen. Alle wetgevers, alle geleerden spraken en spreken gaarne van: De instandhouding en het te gronde gaan van de Maatschappij. Groote woorden! Onzin! Geen enkele maatschappij kan in stand gehouden worden. Alles gaat te gronde. Babylon, Ninivé, Nederland. De oude Indiërs wilden de maatschappij in stand houden door het kastenstelsel: ieder bleef in zijn rang en stand, ieder werd wat zijn vader was. Verbeeld u dat hier eens in Nederland! Alle zoons - èn dochters wellicht - van de Tweede Kamerleden ook weer lid van de Volksvertegenwoordiging. Of erger nog: Alle Ministerskinderen Minister! Velen hebben de maatschappij in stand willen houden door Vrees. (Grieksche Staten, Middeneeuwsche Ridders.) Jezus wilde het door de Liefde. Hier moet ik mij een uitweiding veroorloven. Ik heb grooten eerbied voor Jezus, zóó groot als wellicht niemand ter wereld, al geloof ik niet in zijn bovennatuurlijke geboorte en zijn wonderen en in zooveel niet. Maar niettemin mag ik toch zijne beginselen beoordeelen. Zegt iemand: uw verstand kan toch dwalen, dan antwoord ik: zeer zeker, maar ik kan en mag toch slechts oordeelen met mijn verstand, niet met eens andermans. Jezus dan wenschte de maatschappij in stand te houden met het: Hebt elkander lief! Een nudum praeceptum, een voorschrift zonder inhoud. Dat is hol, ledig. Komen wij waar wij wezen willen, met op te zeggen: Ik heb lief, gij hebt lief, hij heeft lief, enz? Neen, wij vragen: Wien, wat, waarom moet ik liefhebben? Het gebod: Hebt lief! kweekt haat. Neen, liefde moet zijn uitvloeisel van een gemoed, dat zóó bearbeid is geworden, dat het moet liefhebben. Ik spreek niet van: Instandhouden. En ook niet van Maatschappij, een vaag begrip. Ik vraag: Wat moet er gedaan worden om de Menschheid te brengen op de ware hoogte van ontwikkeling? Ontdoen van vooroordeel. Vooroordeelen, vooral godsdienstige, staan overal in den weg. Vaak van vader en moeder geërfd, of | |
[pagina 914]
| |
op andere wijze ons deel geworden, verdwijnen ze alleen door onderzoek. Wij moeten de ware Religie krijgen, die ons deel wordt door de studie van de natuur der dingen, den aard van het zijn. De eigenschappen der Natuur tot de onze te maken moet ons hoogste streven wezen. Wat zal van haar in ons worden overgestort als hoogste zegen en eerste voorwaarde om mensch te zijn? Die majestätische eenvoud, dat solide, intègre, dat haar immers kenmerkt. Wilt gij alle eigenschappen van de natuur der dingen in het kort bestek lezen? Sla 't Oude Testament op, en zie wat er van Jehova gezegd wordt. Want Jehova is de natuur der dingen, het Zijn. Jehova, de Egyptische Isis (esse, is) vertegenwoordigen verpersoonlijkt de intègre majesteit van het Zijn. Wodan (weda, weten) is het Heilige Weten. En ván het Zijn, het Weten kunnen we ons toch geen beeld maken. Kennis van den aard der dingen is derhalve onze Religie, onze plicht. Leggen wij ons op die kennis toe, dan zullen wij zien dat er Eenheid is tusschen de werking der stof en de geestelijke werkingen, onze verplichtingen. Want datgene is goed, wat ontleend is aan, wat reflex is van den eenvoud, de soliditeit, die de ware aard der dingen ons altijd openbaart. Daarom nemen wij allen, indien wij wijsgeer-dichter zijn, indien wij aan filosofie doen - de ware nl.! - onze beelden uit de natuur der dingen. Zoo Cats. Zoo Jezus. Zijn Koninkrijk der Hemelen, - een geestelijk rijk toch, waar niet ten huwelijk wordt gegeven - is gelijk aan een mosterdzaad. Denk aan zijn vele parabelen. Die methode is niet gemeen, ordinair; neen grootsch. Hij was wijsgeer-dichter bij uitnemendheid, al vonden de Farizeën natuurlijk dat het naar de straat riekte. Door mijn leerstelsel oefenen wij geest en hart beiden. Ik spreek nu een oogenblik tot degenen, die zich de minstbedeelden rekenen onder u, die het weten, dat zij geen hoogvliegers zijn, en geef hun dezen raad: Leer denken, zien, uw verstand oefenen. Heerlijke vruchten zult ge er van genieten. Nu, ik sprak eigenlijk over de Eigenschappen van ‘de Natuur der Dingen.’ Zij is Eeuwig, want niets vergaat. Almachtig, want al wat | |
[pagina 915]
| |
geschiedt is zooals het moest, naar den aard der dingen. Rechtvaardig, want zij geeft ieder zijn bescheiden deel, naarmate hij heeft ingelegd. ‘Hoe? Ieder zijn deel? En dan den slechte, wien 't goed gaat in de wereld?’... Wilt gij ruilen? Wie wil een gelukkige booswicht zijn? - En omgekeerd de brave lijder, de vrome die tegenstand ontmoet, hij schept zich een Paradijs van binnen, waarin hij gelukkig is. Wil hij ruilen? Als hij dat Paradijs moet missen, neen! De ware liefde is: Rechtvaardigheid. (Pauze.) De Eenheid tusschen het leven der natuur en dat des geestes openbaart zich ook in het bestaan der Spotvormen. De natuurkundigen geven dien naam aan zulke voortbrengselen, die volkomen of bijna volkomen gelijken op andere, en er toch ten zeerste in aard en werking van verschillen, b.v. de wilde kastanje, de dolle kervel. In het geestelijk leven zijn ook Spotvormen. Zoo is Philanthropie (de valsche) een Spotvorm van Menschenliefde. Laat mij eenige voorbeelden geven van valsche philanthropie. Ik verdeel ze in rubrieken, al naar de oorzaak. En dan noem ik als oorzaken: | |
1. Sensiblerie, overgevoeligheid.Sokjes breien voor negerkindertjes, die ze niet noodig hebben. Evenmin als de christelijke leerstukken. Ook voor de geestelijke behoeften dier kindertjes wordt door de natuur gezorgd. Sigarenspitsjes bewaren voor een goed doel, zoodat men aan 't eind van zijn leven b.v. f 33.14 of een dergelijk sommetje aan sigarenspitjes heeft verzameld, en door al dat keutelen krachtige eigenschappen in zich zelven heeft doen insluimeren. Rookt dan liever niet, en bespaar op die manier roijaal wat in de lucht verblazen wordt. Zoetelijke tractaatjes maken van Jantje, die zijn boterham weggeeft, en wel weet, dat als hij naar huis gaat, hij er twee terug krijgt. Hieronder behoort ook ter spraak te komen onze kleinzeerigheid. Wat zijn wij bang voor den dood! Hebben wij nog iets van den moed der Romeinen om den dood te trotseren? Van daar de afschaffing van de doodstraf. Tot vóór twee jaren zou ik meêgestemd hebben om de doodstraf af te schaffen. Maar - had ik toen | |
[pagina 916]
| |
gelijk of heb ik het nu? - ik ben van meening veranderd. Zijn wij rechtvaardig tegenover de slachtoffers, die gevallen zijn en... vallen zullen als de moordenaar weer loskomt? Denkt u een onmensen als Christien van Jut - Jut zelfheeft de goedheid gehad te sterven - weer in de maatschappij! Dan - ons medelijden met den arme, den zwoeger, wiens gevoeligheid naar lichaam en geest wij vaak ten onrechte afmeten naar de onze, terwijl verschil van stand en opvoeding hier ten zeerste dient in rekening gebracht. | |
2. Gebrek aan practischen zin.Nederland heeft watersnood: heel de wereld wordt te hulp geroepen. Hongarije heeft watersnood: ook van Nederland wordt geld gevraagd. Hoe onpraktisch! Men kon die onkosten uithalen. Indien ik te Amsterdam een groote zaal liet bouwen, en daar dagelijks 1000 armen kosteloos zich liet verzadigen... ‘Hoe schoon!’ zouden velen roepen. En toch zou het een dwaasheid zijn. Er zouden steeds meer armen komen. Het pauperisme is als een olievlek. De statistiek leert dat de groote Engelsche philanthroop Peabody niets heeft uitgewerkt tot mindering van het pauperisme. Het bevorderen van zeker soort van huwelijken. Ik denk aan het ondersteunen van den hulponderwijzer met 9 kinderen. Ik denk aan het vroeg trouwen, het trouwen zonder iets van den ernst van zulk een verbindtenis te begrijpen. Is 't niet ergerlijk, dat jongens en meiden - vergeef mij 't woord - trouwen, omdat ze nu een paar weken ‘met mekaar gegaan hebben,’ dat is gearmd door de stad hebben gestapt. Erger nog. Dr. Coronel, vertrouwbare specialiteit op dit punt, deelt meê, dat men te Hilversum trouwt, om zoo spoedig mogelijk een kind te laten sterven, en f 8. - te verdienen aan het begrafenisfonds. | |
3. Huichelarij, belang, vertoonziekte.Wie mijne ‘Ideën’ niet gelezen heeft, zal mij wellicht niet altijd begrijpen. Maar ik vertrouw, dat gij allen ze gelezen hebt. Ik zal in 't vervolg annonceeren, dat wie mijne ‘Ideën’ niet gelezen heeft moet wegblijven. Klaas Ris, een Zaankanter, komt bij den ouden philanthroop Suringer om hulp. ‘Waar heb je gezeten?’ klinkt het barsch. ‘Ik | |
[pagina 917]
| |
heb niet gezeten, ik ben geen dief of moordenaar,’ luidt het antwoordt, en hij zet den Heer Suringar eens op zijn plaats, die elkeen, die bij hem kwam, voor een ontslagen gevangene hield. Gemeentebesturen, die aan officiëele zedelijkheid doen, zooals in den Haag, waar in het vorig jaar op de kermis reeds de ‘dikke Dames’ verboden waren, terwijl er van 't jaar maar 4 carousels mogen zijn. Wat er nu onzedelijks steekt in een ‘dikke Dame’ begrijp ik in de verste verte niet. En het ronddraaien van kinderen in een carousel, is dan ook vreeselijk zondig! De afschaffing der slavernij. Ik ben vóór die afschaffing, duizendmaal er voor. Niettemin moet ik het zeggen: 't Is zóó erg niet als men zich voorstelt, en... er is in Europa veel grooter slavernij. De mishandeling van kinderen door moeders is oneindig veelvuldiger en de gevolgen zijn vreeselijker. Moederliefde, een heerlijk woord! 't Zal wel een heerlijk gevoel wezen. Niettemin, de echte moederliefde is schaarsch. Zij bestaat veel minder dan we elkaar wijsmaken. De mishandeling van kinderen door moeders gaat ver. Ik denk - onder meer - aan een lief, aanvallig knaapje van 3 jaar, een engeltje - dat dagelijks mijn deur voorbijgaat en mij ontzaggelijk aantrekt. En de moeder, als ze 't ziet, wendt het hoofd om. | |
4. Chauvinistische opwinding.Elk volk spreekt van ‘onze bekende weldadigheidszin, onze zich nimmer verloochenende liefdadigheid.’ Wij doen 't. Lees de Haarlemmer. Maar alle volken doen het. Chineezen, Franschen, enz. Toen koningin Wilhelmina, gemalin van Willem I gestorven was, was het aantal leugens in rijm en onrijm niet te tellen. ‘Geen arme ging ongetroost van haar weg. Al de armen schreiden bij haar graf, enz.’ Dient men zich zelven, dient men een afgestorvene met zulke onwaarheid? | |
5. Godsdienst.Denk aan de Mohammedanen. Door goede werken den hemel verdienen is in hun godsdienst schering en inslag. En in onze maatschappij? Is het daar vaak zooveel anders? Herinnert u de giften en legaten bij 't sterven, als men zelf het stoffelijke niet meer gebruiken kan. Of den man, die een lot kocht, daarna | |
[pagina 918]
| |
een armen iets gaf, en uitriep: Heer! gij ziet hoe weldadig ik ben; geef mij nu den hoogsten prijs! Valsche Philanthropie! Welke is de ware? Den arbeid steunen. Ieder het zijne geven. Bovenal, voor elken mensch: Studie van den aard der dingen. Praktisch zijn: dat is ook een voorname eisch. Een jongmensch is op 25jarigen leeftijd gepromoveerd in de wis- en natuurkunde. Wat zal hij doen? Studeeren, doceeren, een boek schrijven, knap worden. Wat heeft hij aan 't eind van zijn leven gedaan voor de menschheid? Stel eens: Zijn aandacht viel op een kachel, op het onvolkomene onzer verwarmings-toestellen, waardoor nu nog de warmte naar boven gaat, inplaats van zich te verspreiden beneden. Als hij dit onderwerp aanvatte en daaraan alleen zich wijdde, zoodat hij op 70 jarigen leeftijd een uitmuntend verwarmingstoestel had gevonden; al had hij anders niets gedaan, zou hij zich niet zeer verdienstelijk hebben gemaakt jegens de menschheid? Ziedaar eene ruwe en dorre schets der voordracht. Zij is zoo objectief mogelijk, 't Zijn M.'s eigen woorden en uitdrukkingen. Niet ééne gedachte, niet ééne opmerking is van mij. Daarom liet ik hem ook optreden in den eersten persoon. Mijn hoofddoel was meê te deelen wat M. te Zaandam gesproken heeft. Niettemin wil ik gaarne, met toestemming der Redactie, in een volgend artikel enkele bescheiden opmerkingen geven. Wormerveer, 16 April. H. De Lang. |
|