Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[11 april 1879
| |
[pagina 878]
| |
even heesch, schor, pynlyk en styf als gister. Dit valt me erg tegen. En ook in m'n hoofd ben ik suf. Vele nachten al, heb ik nu morphium moeten innemen om wat te slapen. En dit verstompt zoo! - Die belemmering in je komst is treurig, lieve Chris!Ga naar eind1. Ik zou die meid wel willen trappen. 't Schepsel weet niet wat ze doet. Wel had Mimi er my reeds over gesproken, maar nog met 'n schyntje van hoop dat het geschikt worden zou. En jou briefje spreekt daarvan geen woord! Zou je nog kans zien haar te houden? Kun je 't door geld gedaan krygen? Doe het asjeblieft. Ik heb 't er graag voor over schoon ik haar liever 'n schop gaf. - Den 17n spreek ik te Purmerend. Ik zal daar afstappen in 't hotel Faber, waar 't heel dragelyk is. Komen jy en Merens daar ook? Je moet toch 'n pied à terre hebben, al was het dat je 's avends weer terug ging, gelyk ik vrees dat je plan zou zyn. Ik zou 't heel gezellig vinden en prettig als je blyven kon. - Ik kan je heusch op 't oogenblik geen adres opgeven waar ik te beschryven ben. 't Hangt er van af of ik morgen naar Nimwegen ga, en of ik nog te Zaandam moet spreken. Zoodra mogelyk geef ik je m'n adres op. Dan hoor ik van je 1o Of en hoe laat je te Purmerend komt. 2o Hoe lang je daar blyft? &3o Of er misschien iets op gevonden is om die ellendige meid tot blyven te bewegen. Doch ook zonder al die redenen, heb ik heel graag wat bericht van je lieve Chris. Je hoeft je waarlyk niet te beroepen op 'n verzoek van Mieske om me te schryven. Je brieven en briefjes zyn me erg welkom, beste meid. - Als die malle Bet by haar plan blyft, moeten we in godsnaam je komst uitstellen. Als 't maar geen afstellen wordt. Ik zou er zoo'n groot genoegen in scheppen je te Wb. tot 'n bedorven kindje te maken. Ik zou alles doen om je genoegen te geven, zóó dat je in 't volgend jaar terug kwam. Die vervloekte meid! Dag beste Chris, wees heel hartelyk allemaal gegroet van je liefh. Dek
Malle meid, met je ‘medelydende vriendelykheid.’ Nu ja, medelyden met je huishoudelyk getob. Maar overigens heb je geen meelyden noodig. En: dat ‘versmaden’ Dat is komiek! Ik denk | |
[pagina 879]
| |
met veel genoegen aan ons tourtje naar Alkmaar. Het mesje van Mimi was niet in 't Logement, maar ik heb 't in 'n koffertje gevonden. Zoo komt alles terecht. Houd maar moed, gy mesjes die verloren zyt of voor verloren gehouden werd. Och, probeer nog eens by Betje. Bied haar geld, of opslag, toe! Ik zou 't zoo prettig vinden samen te reizen, en te Wbaden aantekomen in 'n ongeregelden boel. Dat is toch maar 'n zaak van ½ dag. Mies is zeer handig, en wy zouden meehelpen. |
|