Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdIngezonden stukken.
| |
[pagina 861]
| |
achter. Wij zouden het hebben over al de leugens om ons heen: in het dagelijksch leven, in onze gesprekken, in onze oordeelvellingen, in de geschiedbeschrijving enz. enz. Een ruim veld voorwaar! (....) Spiksplinternieuw dan was voor mij sprekers herhaalde opmerking, dat de oude Grieken dom waren. Niet waar, daarvan hoort gij op? De Grieken, met hun menigte van denkende koppen, met hun keur van dichters (Multatuli zou zeggen: verzenmakers) dom!.. Hoe rijk zijn hunne werken niet! Hoeveel geven zij ook ons nog te leeren! Wat tal van eeuwige waarheden hebben zij niet uitgesproken! - En toch de Grieken ‘waren maar dom’ leerde de heer Eduard Douwes Dekker. Jammer, dat hij niet heeft getracht het te bewijzen! Misschien ware hij nog bijtijds tot beter inzicht gekomen! Maar bewijzen schijnt minder zijn fort te zijn. Misschien schuilt er in dit: ‘De Grieken waren maar dom’ een voor ons verborgen, diepen zin, alleen voor de ingewijden te vatten! Wel mogelijk! - Doch wij gaan verder. Een andere, kersversche nieuwigheid, welke ik hoorde, was, dat het Oude Testament nog altijd als leerboek der geschiedenis wordt aangeprezen. Immers om te bewijzen, dat de zoogenaamde geschiedenis vele onwaarheden gaf, kwam Multatuli aan met de talrijke legerbenden, waarvan in het O.T. sprake is. Wie, die ook maar eenigszins recht heeft om op dit terrein mede te spreken, ziet nog in het O.T. een boek van welgestaafde historie! Wien is het onbekend, dat de schrijvers, die ons daar ontmoeten, allen zagen door een gekleurden bril, en het vermogen misten zich te verplaatsen naar een tijd en in de toestanden, waarover zij schreven; waarvan het natuurlijk gevolg was, dat zij herhaaldelijk dwaalden. (....) Op godgeleerd terrein is Multatuli wonder thuis en verbazend vindingrijk. Zoo deelde hij ons meê dat Jesus niet zondeloos was (In parenthesiGa naar eind1.: hier komen de voor Multatuli nieuwe, en de voor mij oude zaken). Wat dunkt u daarvan? Dat Jesus zelf sprak: ‘Noem niet mij goed, want niemand is goed’ (Luk. 18:19) schijnt de heer D. niet te weten. Waarom anders toch zoo vele woorden gebezigd om aan te toonen dat het Jesus niet vrij stond zich zondeloos voor te doen, dat hij zich had moeten nederbuigen (Alsof hij | |
[pagina 862]
| |
zich niet nederboog!!!) en dan, is de moderne richting, welke in Jesus een mensch ziet, zonder meer, al niet oud genoeg om spreker althans niet geheel onbekend te wezen! Voorts had Multatuli de kersversche mededeeling dat loondienst geen deugd is. Niet waar, dit is een tot nog toe ongehoorde waarheid! Wel kent het Christendom, goed beschouwd, slechts ééne deugd: zelfverloochening, en maar ééne zonde: zelfzucht; wel weet zelfs de minder-ontwikkelde, dat loondienst ten slotte niet anders dan zelfzucht is, zoodat loondienst nooit of nimmer deugd kan wezen, doch Multatuli rekent het de moeite waard deze zaak nog eens aan zijn uitgelezen gehoor te vertellen, ja zelfs daarop herhaaldelijk terug te komen. Er is nog meer oud-nieuws. Luister! Spreker zou ons meedeelen wat ligt opgesloten in deze uitspraak van Jesus: ‘Laat de kinderen tot mij komen en valt hen niet lastig, want hunner is het koninkrijk der Hemelen.’ Voorop ging de geestige geestigheid, dat Jesus de kinderen met een ander oog aanzag dan een kindermeisje zulks deed (aardig hè?) en toen volgde de zwaarwichtige exegese: ‘Jesus had de kinderen lief om hun eenvoud en hun onbevooroordeeldheid.’ Alweêr een extra tijding! In den bijbel staat, God schiep den mensch naar zijn beeld!! Doch Multatuli weet beter. De mensch schiep God naar zijn beeld. Nieuw, dunkt u niet? Hoeveel malen zouden onze predikanten dit al verkondigd hebben? Hoe dikwijls is het woord des Duitschen dichters al herhaald: Gelijk de mensch, zoo is zijn God,
Daarom wordt God zoo vaak ten spot. -
Maar kom, ik houd op. Niet dewijl ik niets meer heb te zeggen, want het minste slechts deelde ik u mede, doch omdat ik uw geduld niet te lang op de proef mag stellen. Ik zou u bijv. er op kunnen wijzen dat Multatuli ergens begin en beginsel verwarde; ik zou u kunnen meedeelen dat zijn herhaald ‘Ik weet niet’ tamelijk vervelend was. Immers geen schepsel had hem gedwongen te spreken over zaken, waarvan hij niet wist. Ik zou u kunnen vertellen dat hij onbillijk genoeg! - het riddertijdperk beoordeelde naar onze begrippen van zedelijkheid en dat hij het bestaan van genieën ontkende, hoewel hij ergens in zijn Japansche gesprekken zich zelf genie noemde, of bedrieg ik mij hierin zoo geheel! Ik zou u nog | |
[pagina 863]
| |
meer kunnen berichten. Doch genoeg. Laat het verslag der voordracht dit met die voordracht zelve gemeen hebben, dat zij van beiden af zijn! Het geheel (laat ik dit nog zeggen) was een kombinatie van gemeen-plaatsen, would-beGa naar eind2. aardigheden, groote woorden en onjuistheden. Nog iets: Men heeft kloek geapplaudiseerd en toch Multatuli had gesproken over de logens in het dagelijksch leven. Vale t.t. Alkmaar, 4 April '79. Quidam.Ga naar eind3. |