Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdDrie, die het eens zijn!Voor eenige dagen hield Multatuli eene lezing te Rotterdam over het middel om tot zaligheid te geraken. (...) De ultramontanen, orthodoxen en liberalen van het Zondagsblad, zijn met ongekende felheid tegen deze lezing te velde getrokken. | |
[pagina 847]
| |
Zij, vijanden voor eeuwig, hebben zich deze keer eens vereenigd om aan te toonen hoe zij een tegenstander bestrijden - hoe zij zijne argumenten zegevierend kunnen weerleggen en hoe ver hunne middelen, om tot zaligheid te geraken, zijne middelen overtreffen! 't Spreekt van zelf dat zij schrijvende den toon zochten te vatten van hen die hen lezen. De Maasbode was zeer kort, als gehoorzame zonen der kerk en van haar onfeilbaar opperhoofd kunnen de redacteurs dan ook niet gaan redetwisten met iemand, die andere wegen tot de zaligheid heeft gevonden dan zij. Van haar standpunt zegt zij dan ook alleen: ‘Is het geen schande, dat zulke dolhuistaal, om het zachtste woord te gebruiken, werd toegejuicht?’ (....) Stond de criticus van het Zondagsblad niet op zulk een hoogen trap van verstandelijke en zedelijke ontwikkeling, dan zouden wij veronderstellen, dat hij hier napraat wat hij wel eens van anderen heeft gehoord! Maar dat kan niet zijn, want de vinding dat Multatuli debat ontwijkt - niet te vatten is - tegenstanders doodzwijgt - is zoo origineel, zoo vernuftig, dat niemand dan een Zondagsblad-man er de ontdekker van kan zijn. De kleine insinuatie, - dat Multatuli, om menschen te lokken had aangekondigd te zullen spreken over beschaving in het algemeen en het standpunt dat zij in de hedendaagsche maatschappij bereikt heeft en gesproken heeft over zaligheid en Jehova, toen de menschen er waren en de dubbeltjes geincasseerd waren - zullen wij maar even aanstippen; in het kader van het Zondagsblad komen zulke dingen te pas. (....) De derde in het bondgenootschap, de orthodoxe Sprokkelaar, begint met dezelfde christelijke verdachtmaking. Als proeve van geloovige kritiek zullen wij ze geheel laten volgen: ‘Eduard Douwes Dekker, meer bekend onder 't pseudonym Multatuli, hield verleden week Maandag een lezing in de Nutszaal. Tegen betaling van f 1.50 kon men zich 't genot (?) verschaffen deze veelbesproken man niet alleen te zien - wat voor sommigen ook al wat waard is - maar ook te hooren. Hij zou spreken over beschaving in 't algemeen, maar of hij 't publiek te onbeschaafd oordeelde om 't over zulk een verheven | |
[pagina 848]
| |
onderwerp te onderhouden, dan of hij 't als lokaas gebruikt had om ‘volk’ te trekken - wat in 't belang van zijn finantieelen toestand hoogst wenschelijk was - dit is zeker, hij zou niet over 't geannonceerde onderwerp spreken, wel over de vraag: hoe wij moeten zalig worden. Men behoeft niet te vragen wat daarvan terecht kwam, als men weet dat hij begon met 't bestaan van een persoonlijk God te loochenen. Zijn Jehova is de natuur. Ieder die weet - en Multatuli weet dat ook wel - welk een gansch eenige beteekenis de Joden aan dat ‘Jehova’ hechten, dat zij, hoe ruw soms in den mond, dát woord nimmer misbruiken begrijpt hoe volkomen en beslist vijandig de heer Dekker zich heeft uitgesproken. (....)’ Multatuli heeft in Rotterdam niet voor niets gesproken, door de argumenten der bondgenooten zullen toch velen den weg tot zaligheid, waarop hij hen leidde, verlaten en verlangend wederkeeren tot het geloof! Als Maasbode, Sprokkelaar en Zondagsblad het maar even eens wilden worden over de vraag ‘wie het ware geloof in bezit heeft.’ Zoodra zij het eens zijn en elkaar in liefde verdragen, zullen wij de bede tot hen richten: ‘Neem ook ons aan als broeders.’ Tot zoolang gaan wij onzen eigenen weg, ook die tot zaligheid. Z.Z.Z. |
|