‘Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid!’
Men zou er moeten bijvoegen: ‘Wacht u voor de gelijkhebbers, menschen die iedereen het leven lastig maken om toch maar gelijk te hebben en gelijk te houden!’
Daar was voor eenige jaren een man in het tuchthuis te Rotterdam, zei de spreker, ‘de Vletter’. De man had misschien gelijk, nu en dan gelijk, altijd gelijk! Hij was een braaf man, zóó braaf dat, als hij niet in het tuchthuis maar naast mij had gewoond, ik bepaald verhuisd zou zijn, alleen omdat hij zoo vervelend braaf was. En toch de man had zoo dikwijls zoo erg gelijk.
Verbeeld u een hoofdofficier, die elken dag inspectie hield, en elken dag op zijn vraag of er iemand was, die iets te reclameren had, telkens denzelfden man zag voortreden, die altijd klachten had over kleine onrechtvaardigheden, die altijd als Gabriël gelijk had, en elken morgen weer gelijk; - zou de man niet eenige dagen provoost verdienen, wegens verregaande gelijkhebberij?
Om altijd gelijk te hebben, moet men zijn een speurhond met het kwade.
Als we arbeiden in den tempel der natuur zullen wij, terwijl onze kennis en onze liefde uitgebreid wordt, tot de slotsom komen dat er geen schooner kennis bestaat dan die van de harten onzer medemenschen, en dit woord zal ons vooral duidelijk worden: ‘Tout connaitre, c'est tout pardonner’. Een juist begrip van alle zaken zal leiden tot vergevensgezindheid en liefde, terwijl er voor het booze geen plaats meer over blijft.
Maak studie van den aard der dingen, zie aandachtig rondom u en ge zult weldra in uw eigen hart een paradijs vinden.
De Prov. Drentsche Ct. schrijft:
‘De redevoering, door den heer Douwes Dekker te Amersfoort gehouden, die in de Amersfoortsche Courant geniaal genoemd en in datzelfde nommer ook voor kletspraatjes werd gehouden, geeft aanleiding tot verder geschrijf.
‘De ontwikkeling der menselijke ziel - zou de spreker gezegd hebben - is gelijk aan een platvisch, die aan de uiteinden smal en in 't midden breed is’.
‘Die “platvisch” van Douwes Dekker is vooreerst nog niet van tafel’.