[28 maart 1879
Brief van Mimi aan G.L. Funke]
28 maart 1879
Brief van Mimi aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 beschreven. (M.M.)
Hoorn, 28 Maart
Waarde Funke, Ja, de dek is trots kou en storm zondag over de Zuiderzee naar Harlingen gegaan. 't was wezenlyk heel bar. in plaats van 's middags 4 uur kwamen ze eerst om 8 's avonds aan en mochten nog van geluk spreken dat ze er waren. Intusschen houdt hy zich goed en schreef o.a. dinsdag avond nà de lezing in Groningen: ‘Onverwoestelyk ben ik. Ik voel me na al die geleden kou en ellende ('t was erg!) geen haar zwakker dan vroeger, en zou als 't noodig was heden nacht best weer een voordracht kunnen houden.’ Toch is hy niet opgewekt. de voordrachten hangen hem de keel uit en hy zegt: Eigenlyk vind ik dat ik n tobber ben voor niemendal.’ Enfin ik hoop hartelyk hy nooit meer zulk een tournée onderneemt.
Ik was met het kind over Purmerend gegaan dus dat was kalmpjes genoeg.
Dek schryft ook dat er nu weer questie van is hy 7 April nog in Rott. spreekt. Saturdag of zondag verwachten wy hem hier, waar hy dinsdag spreekt. Ik zal dus de proef maar hier houden want nu is 't dag aan dag reizen en trekken; gelukkig hebben we nu de dagen van 25-27 achter den rug dat de amerikanen kou en storm voorspelden.
Dek was ll Saturdag avond heel verheugd eens kalm met u gesproken te hebben. Groet uw lieve vrouw hartelyk van my en Annie en Emma van m'n kleine Wou die haar nog niet vergeten heeft.
Uw zeer toegenegen
Mimi DD