Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[23 februari 1879
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 715]
| ||||||||||||||||||||||||||||
En nu wanneer we komen? Beschuldig my (ons) niet van wispelturigheid. Het komen hing van 317½ omstandigheden af. O, 'n heele historie! Net 'n schaakparty. Ik moest veel geld gebruiken, en de opbrengst van m'n eerste 6 voordrachten was maar schraal -, en daarom - och, mondeling met pleizier, maar schryvend is 't zoo lankdradig. Nu dan, heden heb ik Mieske getelegrafeerd dat ze woensdag naar Keulen kan gaan en Donderdag naar Arnhem. Maar dáár moet ze eenige dagen blyven, ook al weer om redenen die naar kokinjeGa naar eind2. gelyken. Het plan is nu dat wy gebruik maken van de vrye dagen die ik hebben zal tusschen 5 en 9 Maart om naar Hoorn te gaan. Dan laat ik Mieske en Wouter daar tot jelui last, en ga ‘spreken’
Gedurende al die wysheid verkoopery blyft Mies tot je last. Of ik dan nà Amersfoordt je de eer doe nog eens terugtekomen zal afhangen van de behandeling die jelui me aandoet. Neen, t is zonde daarover gekheid te maken. Ik verlang hartelyk je weer te zien. - Mies komt dus (als je haar schryven wilt) Donderdag te Arnhem (adres den heer Braunius Oeberius.) Ook is myn adres daar, voorloopig. Want al ga ik ‘spreken’ te Zutfen, Zwol, Kampen en Deventer, ik ga toch telkens naar Arnhem terug (waar ik ook spreken moet, ah ja, ook te Utrecht, heere jezis wat 'n gemaal!) nu, te arnhem heb ik nu m'n hoofdkwartier tot we naar Hoorn gaan. Groet Allard en je jongens. Dag lieve Chris. Ik wil en zàl met jelui pierewaaien al is 't niet by m'n eerste komst. Ik heb 't daarop gezet, en in 't Rondeel te Amstm de kamers er al op aangezien... Dag meid Dek |