Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdIngezondenDezelfde redenen, die mij drongen, een van Multatuli's voordrachten bij te wonen, zullen waarschijnlijk meer daartoe bewogen hebben. Ik besloot te gaan, deels met dezelfde bedoelingen en verwachtingen waarmee ik naar anderen ga luisteren, wien de gaven der gedachte en des woords in bijzondere mate gegeven | |
[pagina 712]
| |
zijn. Ik wilde leeren van den genialen denker en kunstgenot smaken van den dichter bij uitnemendheid. (....) Toen hij was opgetreden, hield ik een oogenblik in deemoedige houding het hoofd gebogen; ik herinnerde me plotseling de bittere woorden: publiek ik veracht u, en ik maakte ook ditmaal deel uit van publiek... ‘Zeer geachte toehoorders!’ Verrast vestigde ik de oogen op den spreker, en toen hij verklaarde het tot zijn fijnste genietingen te rekenen, een zoo talrijk gehoor aanwezig te zien, dus zooveel vrienden te mogen tellen, was de vrees voor vertrouwen geweken. Ik zal niet in bijzonderheden het gesprokene trachten weer te geven. Het naar waarheid te doen zou eene pen vereischen als de zijne; het onvolkomen en gebrekkig te doen plaats hebben zou tekort-doen zijn aan den inhoud en vorm van 's sprekers rede en bovendien het tegengestelde uitwerken van mijne bedoeling: opwekken tot bijwoning zijner voordrachten, van wie dit tot heden verzuimden. (....) Alleen dit nog. Ik kan me voorstellen, dat er ouders gevonden worden die hem alleen van-hooren-zeggen kennen en zich daardoor dikwijls een geheel onjuist denkbeeld van Multatuli's denkwijzen en werken hebben gevormd, en op grond van dien zouden huiveren hunne zonen en dochteren dergelijke voordrachten te doen bijwonen. Waren ze met dezen ditmaal tegenwoordig geweest, hoe dankbaar zouden ze geweest zijn voor de schoone woorden, waarmede hij oud en jong uitnoodigde, het ware genot slechts in deugd te zoeken, nadat hij aangetoond had, dat de debet- en credit-posten van elk ander genot met elkander verrekend, altijd een nadeelig saldo, dat is geen genot dus ook geen deugd oplevert. V.
Vrijdag 14 Febr. jl. hield Multatuli een lezing in Maison Wackwitz. Het aantal belangstellenden - men mag aannemen dat althans een groot deel der aanwezigen door belangstelling gedreven werd - was vrij aanzienlijk. Dit werd dan ook door den spreker erkend, en, naar zijn aanhef te oordeelen - gewaardeerd. Des te meer mag 't vreemd heeten, dat geen spoor van die waardeering in 't voorgedragene te vinden was. | |
[pagina 713]
| |
De voordracht was, wel beschouwd, beneden Multatuli. Op hen, die met zijn werken niet vertrouwd zijn, zal zij zeker bitter weinig indruk gemaakt hebben; zij die hem vereeren als denker en als baanbreker voor nieuwe ideën, zullen een gevoel van teleurstelling niet hebben kunnen onderdrukken. Of hiervan bewijs noodig is? Voor wie hem hoorden zeker niet. Voor wie dat ‘genot’ niet smaakten, 't volgende: De stelling was genot is deugd. (....) In verband met zijn overige denkbeelden mag aangenomen worden, dat hij daarbij niet alleen, zelfs niet hoofdzakelijk 't oog had op wat men is overeengekomen te noemen ‘geestelijk genot.’ Deze zijne stelling staat in verband met den strijd, dien hij voert tegen de averechtsche, verknoeide opvatting van zaken betrekking hebbende op 't geslachtsleven. Is hij niet opgetreden als de ridder, die 't zwaard aangordde tot den strijd tegen 't monster: Hysterie? En moet hij nu tot voortzetting van dien strijd komen en een lezing houden, zóó dat de meest gewone nutsverhandelaar 't hem niet verbeteren zou! Genot is deugd was de tekst, de preek was: deugd is genot, wat geheel iets anders is. Zeker, deugdzaam zijn, ook in den zin van Multatuli, als 't streven naar stiptheid, nauwgezetheid, naar arbeidzaamheid en plichtsbetrachting; als de zucht om geluk te verspreiden om zich heen, wie zou 't niet beschouwen als een groot genot, misschien als 't hoogste? Maar dat was thans de zaak niet, waarop 't aankwam. Genot is deugd, daarover zou gesproken, dat zou aangetoond. zoo niet bewezen worden; wie overtuigd is, na 't behoorde, is wel gelukkig geweest. Multatuli is, hij zegt 't zelf, tuchteloos. Hij veroorlooft zich, af te wijken van den gewonen (verhandelings-) weg. Daartoe heeft hij 't recht, zou hij evenwel soms niet zoover afgeweken zijn, dat men in verzoeking kwam hem als verdwaald te beschouwen? Het grootste gedeelte der lezing werd ingenomen door uitstapjes op zijwegen. De meeste hoorders hadden zeker niet verwacht zooveel te zullen hooren over Disraëli en zijne kamerdienaar, Delebecque en zijn millioenen diefstal, van der Hoeven en de Cirkelgang der Menschheid, over Willem den Derde en zijn valschen eed, over Cambronne en de woorden die hij niet gesproken heeft, | |
[pagina 714]
| |
over Willem den Zwijger en zijn huwelijk met Anna van Saksen - alles belangrijke zaken, die evenwel 't vermoeden een schijn van waarheid geven, dat de aangekondigde stelling dienst deed als - reclame. Genoeg. In den strijd, die hij begonnen heeft, zullen zeker velen hem ter zijde staan, evenwel niet ten gevolge van, maar ondanks lezingen als de bovengenoemde. J.B.
De Redactie, beide stukken over Multatuli's lezing ontvangende, meent slechts billijk te zijn door ze beide te plaatsen. De verschillende indruk op de twee hoorders teweeggebracht, is slechts toe te schrijven aan de verschillende verwachtingen die beide koesterden. |
|