[21 februari 1879
Verslag voordracht 's-Gravenhage in Het Vaderland]
21 februari 1879
Verslag van de voordracht van Multatuli te 's-Gravenhage op 19 februari in Het Vaderland, no. 44. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
‘Over het verband tusschen wijsbegeerte en poëzie’ sprak Multatuli gisterenavond in Diligentia. Wijsbegeerte - daaronder verstond spreker niets anders dan wat het woord zelf uitdrukt; de begeerte om wijs te worden, nader door hem omschreven als de begeerte om door de beste middelen te streven naar het beste doel. Wat niet als wijsbegeerte in aanmerking kwam, waren de stelsels van alle mogelijke ‘wijzen’ en ‘filosofen’ uit ouden en nieuweren tijd, waarvan een groot aantal door Multatuli, in een vluchtig overzicht, werden gewogen en te licht bevonden. Blijkens de geschiedenis had geen dezer stelsels de menschheid een stap vooruit gebracht op den weg der ontwikkeling. Alleen de studie van den aard der dingen - de dienst van den ‘Jehova’, die niets anders is dan de vervoeging, de samenvatting van het Zijn - kan, volgens spreker, tot de ware wijsbegeerte leiden. En daar ook poëzie hetzelfde is als het opmerken van de punten van overeenkomst in al het bestaande, het samenvatten van het schijnbaar onderling afwijkende, het vergelijken van het zoogenaamd groote met het zoogenaamd kleine, - zoo treffen de ware wijsgeer en de ware dichter samen in hun streven naar één doel. Dit doel, het grootste en beste, is het verkrijgen van de grootst mogelijke hoeveelheid ‘genot’, - niet in den lagen zin, dien velen ten onrechte aan dit woord hechten, maar genot in de verhevene edele beteekenis; genot dat zijn liefelijkste uitdrukking vindt in ‘het meedeelen van geluk aan anderen.’
Aan wie Multatuli in zijn geschreven of gesproken woord kennen, behoeven wij niet te verzekeren, dat het onmogelijk is een geregeld verslag te geven van wat hij in een paar uren tijds aan zijn hoorders meedeelt. Dit zou trouwens niet op onzen weg liggen. Hij had gisterenavond een vrij talrijk, aandachtig en belangstel-