[19 februari 1879
Verslag voordracht Delft in Minerva]
19 februari 1879
Verslag van de voordracht te Delft van 12 februari in het Algemeen Nederlandsch Studenten Weekblad Minerva, blz. 15. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
Het verslag is van de hand van J.E.H. Bakhuisen en G. de Waal.
(....)
Woensdag l.l. trad de welbekende Multatuli in den Doelen op voor een vrij groot publiek. Of het al dan niet geweten moet worden aan de bemoeiingen van den heer Jacques Broers laat ik daar, maar zeker is het, dat een groot aantal dames aanwezig was, terwijl ook het aantal jongelui bepaald groot was te noemen. Douwes Dekker zou dezen avond de stelling verdedigen: ‘Genot is Deugd’. Door zijne verklaring aan het einde zijner redevoering, dat hij een afschuw had van bewijzen, maakte hij veel duidelijk, dat tot nu toe onduidelijk was geweest. Immers, de vele grillige voorbeelden, door hem genoemd, droegen niet het minste stempel van bewijsgronden. Natuurlijk werd hij geleid tot de verklaring ‘ik ben atheïst’ en tot uiteenzetting van zijn Godsbegrip. Dat van anderen trachtte hij belachelijk te maken, door hun God te vergelijken met den Koning van Dahomey, die honderden menschen liet slachten, wanneer ‘hij eens een nacht niet goed geslapen had.’ De profeten vergeleek hij bij deurwaarders, enz., enz. Tot mijn spijt moeten ik zeggen, dat ik van Multatuli, die toch niet zoo'n afkeer van bewijzen gehad heeft, als hij nu beweert te hebben (getuige zijn bewijs van het theorema van Pythagoras), meer grondige redenen gehoopt had te zullen hooren. Dit neemt echter niet weg, dat zijne voordracht boeiend was. Eene ademlooze stilte heerschte dan ook in de zaal, zoolang hij sprak.
(....)
J.E.H.B. en G.d.W.