[7 april 1878
Verslag voordracht Schoonhoven in de Schoonhovensche Crt.]
7 april 1878
Verslag van de voordracht van Multatuli te Schoonhoven van 5 april in de Schoonhovensche Courant, no. 460. (Openbare Bibliotheek, Schoonhoven; fotokopie M.M.)
* - Gisteren-avond trad de heer Ed. Douwes Dekker in de zaal van den heer Van Zessen voor een talrijk publiek, zoo van hier als van elders, als spreker op. Wij moeten dat feit bijna alleen vermelden, want een verslag te leveren zijner voordracht, we willen het gaarne bekennen, is ons niet mogelijk.
Daar stond hij vóór ons, den bekenden, - en toch door zoo velen niet gekenden - Multatuli. Hij ging spreken over het ‘horror vacui’, den afkeer van het ledige.
Eerst beschouwde hij dien afkeer met betrekking tot de natuur, daarna tot de zedelijke wereld. Wie was er, toen hij over het vacuum in het kinderhart sprak, die niet een snaar in zijn gemoed voelde trillen, en toen hij ‘op den eenvoudigsten toon der wereld, en als had er volstrekt niets plaats gehad, dat indruk maken moest,’ ons volk, onze handwerksstand schetste, ook in het ledige zijner vermaken; wie was er niet, die iets voelde van zelfverwijt bij het ‘ben ik mijns broeders hoeder?’ En toen hij het huwelijk besprak, waren er velen, die den dichter en denker zouden kunnen toeroepen: ‘Mij geldt het niet, wat ge hier komt zeggen?’ Of toen hij het ledige in de amusementen onzer hoogere standen, en het koffiehuis-verkeer van ons, ‘heeren der schepping’, geeselde met puntige, scherpe doornen, wie was er, die de waarheid kon ontkennen? Tintelend van humor, vol geest noemen wij Multatuli's voordracht, maar meer dan dat, hij was waar.