Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[17 maart 1878
| |
[pagina 329]
| |
Koenraad maakt het best, en ik verdenk den schelm van hartedievery. Ik gis... dat het 'n beetje moeite in hebben zal hem weerom te krygen. Nu maak geen zorg voor den tyd. De berichten die m'n vrouw van hem geeft zyn allerliefst. Ze zegt dat-i 'n onbedorven, oprecht, intelligent kind is, en nog geheel kind. Dit is zeer schoon. Het timmeren leeren (later wensch ik dit in 't fyner schrynwerken te doen overgaan) zal nu wel begonnen zyn. Zyn ‘werkpakje’ was besteld. Ook krygt-i gymnastieles. De turnlehrer zei van hem dat-i tüchtigGa naar eind3. was, en wel in tegenstelling van 'n ander holl. kind dat lyzig was en lamlendig, (de jongen van Jhr HartsenGa naar eind4., namelyk) De kleine tooneeltjes en gezegden van KoenGa naar eind5. die m'n vrouw me meedeelt, zyn waarlyk aardig. Hy schynt reeds zeer aan haar gehecht, en zag 't ongaarne dat ze wou weggaan toen ze hem den eersten keer naar de gymnastieles gebracht had. Ze zei, ‘nu ga ik 'n paar kommissien doen, en tegen 't eind van de les kom ik je halen.’ Hy antwoordde: ‘och, kan je die kommissien niet na de les doen.’ Hier kon ze niet tegen, en ze bleef dus. Iets anders, nog kinderlyker en dus lief. Toen V. Helden hem bracht kreeg deze 't ‘logeerkamertje’ en Koen zou dien nacht of die twee nachten by m'n vrouw slapen. Dit was best. Maar na V. Helden's vertrek bracht ze hem te bed in 't logeerkamertje, en zette (zeker omdat ze merkte dat-i opzag tegen 't alleen zyn) 'n schel op z'n nachttafeltje. Hy schelde al heel gauw. Zy kwam, en de kleine vent had niets te zeggen dan dat-i niet slapen kon. Ze praatte wat met hem om te kalmeeren, en ging weg. Toen weer schellen. Zelfde historie. En nog eens, en nog eens tot ½12 of 12 uur toe. Dàn hoorde hy 'n geruisch, dàn zag-i 'n ‘beest tegen den zolder’ dàn weer wat anders. Het slot van de zaak is dat ze hem weer by zich genomen heeft, altyd onder voorwaarde dat-i in z'n eigen kamer gaat slapen ‘als Dek terug zal zyn.’ En dan, zegt m'n vrouw, zullen wy wat bedenken om z'n bedje wat naby ons te zetten, of in de buurt van z'n kamertje te gaan zitten als hy isGa naar eind6. gaan slapen. Zulke dingen moeten met beleid en liefde genezen worden. Ik ken die angst van 'n kind by ondervinding, en 't ruw tegenwerken is zeer gevaarlyk. Ook weet ik dat het als karaktertrek eer voordeelig is dan schadelyk. De grof georganiseerde kinderen | |
[pagina 330]
| |
hebben 't veel minder dan de zoodanigen wier verbeelding sterk werkt. Er is dus niet het minste kwaad by. We zullen het met verstand leiden. Dan lacht hyzelf er om over 'n jaar, of al vroeger misschien. Hy heeft nu eenige kanaries in z'n kamer (waarvoor hem de zorg is opgedragen) en toen er kwestie was van paren, heeft-i daarnaar gevraagd. Volgens myn systeem heeft m'n vrouw hem in allen eenvoud, zonder mystiekery en vooral zonder er iets ondeugends mee in verband te brengen, hem geantwoord, en hem gewezen op de liefelykheid die er ligt in de natuur. Nu is hy tevreden, en jaagt niet naar 't ontdekken van geheimen. Ze schryft dat-i met vlyt voor de beestjes zorgt. De weldra verwacht wordende eitjes en jongen zullen hem zeer vermaken. - Fransch, engelsch, aardryksk. Geschiedenis en wat botanie onderwyst hem m'n vrouw zelf. Maar voor 't Duitsch neemt ze 'n meester omdat ze (ten rechte) haar uitspraak wantrouwt. Alles saamgenomen is 't voor haar 'n groote vreugd, en in elken brief staat dat Koenraad 'n lieve jongen is. - Dit wou ik U even schryven, maar nu stel ik U voor, hem niet meetedeelen dat ge langs anderen weg dan van hemzelf berichten over hem krygt. Ik vrees te zeer dat dit het vertrouwen breken zou. Wel moogt ge hem zeggen, vind ik, dat m'n vrouw zeer met hem is ingenomen en niets dan goeds van hem zegt. Ikzelf ben verlangend hem in z'n doen en laten te zien, en stel me veel genoegen voor van den omgang. Gewandeld heeft-i nu nog niet veel (nam.k in den omtrek) maar als ik thuiskom, zal ik hem al de dorpen in de buurt laten zien, en ook 'n tour op den Ryn laten maken (byv. naar Rudesheim, Bingen, of zoo-iets.) - Verbeelje, ik zit hier in het logement, het Heerenlogement te Meppel. En de kellner komt me vragen ('t is by 5 uur smiddags) ‘of ik ook misschien straks wat eten wil? Want, zegt-i, de meiden gaan uit, en... dan is 't heel lastig, ziet u, en ziet u... Ik zei ‘dat ik dan wel ergens wat eten zoeken zou en er by zeggen dat ik 't in het Heerenlogement niet krygen kon, omdat de meiden uit waren.’ Nu dit hoefde niet, zeidi, als ik dan maar genoegen nam met wat-i me geven zou. Dit beloofde ik. De eigenaar van dat logement is over de 70 jaar, en ryk geworden, naar ik hoor, zóó z'n logementhouderplicht opvattende. Voor | |
[pagina 331]
| |
zeker soort van luî zyn de goeden waarlyk al te goed. Ik heb zwaarder te tobben gehad, en ben nog altyd niet ryk. De Heer zal daarvoor z'n wyze redenen hebben, denk ik. - Zie zoo, als ik nu Dinsdag te Rotterdam kom, en U misschien niet te zien kryg, weet ik ten minste dat je iets van my vernomen hebt. Hoor eens je werkkring is te zwaar, ja, voor 'n artist onhoudbaar. Jelui kunt niet anders dan ambachtsluî worden. 't Is wel treurig. En toch seuren kranten en ‘kunstrechters’ over de ‘hoogere eisenen’ van 't vak. - Wees hartelyk gegroet van Uw vriend Dek
Ik denk dat ik morgen te Arnhem zal spreken over den tekst: genot is deugd, en de menschen opwekken, eens terdeeg aan 't genieten te gaan. |