Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 315]
| |
Leeuwarden 14 Maart 1878 Waarde Bokma! Morgen kom ik te Sneek, zooals U zeker al bekend is. M'n plan is van hier te vertrekken met 'n trekschuit die te een uur 's middags van hier vertrekt. Ik moet die manier van reizen kiezen omdat ik zeer zwak ben, en zooveel mogelyk 't reizen in 'n spoortrein vermyden moet. Daarom niet over Akkrum, en verder pr boot. Ik hoor dat ik zoowat tegen ½5 of 5 uur te Sneek zal aankomen. Zoudt ge my de vriendschapsdienst willen bewyzen 'n kamer te bestellen in 'n logement die ik dan by aankomst verwarmd vind? En is 't niet te veel gevergd, wanneer ik U verzoek my van die schuit te willen komen afhalen? Ik ben zoo moê en àf, dat ik me zeêr moet in acht nemen om de op my genomen taak aftedoen. Het publiekspreken (dat me altyd zeer tegen de borst stuit) het daaruit voortvloeiend koffertjesleven, de gevoeligheid van m'n keel, de slapelooze nachten (hoesten zonder eind!) dit alles maakt me maar tot ½ of ¼ mensch. Ge zult het aan me zien, want ik zie er uit als 'n spook. Ik ben doodmoê, enfin! Dus, naar ik hoop, tot morgen aan de schuit! Wees intusschen hartelyk gegroet van tav DouwesDekker Is de man van de zaal waar ik spreek tevens logementhouder? Dan ben ik 't liefst dáár. Op andere plaatsen ben ik gewoonl. vergezeld van den heer Lamot, den secretaris der Schouwburgdirectie: Le Gr. V.Z. & H. Doch by uitzondering is dit nu te Sneek 't geval niet. Die Heeren schryvenGa naar eind1. my dat de heer my terecht helpen zal. |
|