Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[22 februari 1878
| |||||||||
[pagina 179]
| |||||||||
nachthemd meetenemen, ging ik eerst nog uit om er een te koopen, heel op m'n gemak. Als ik m'n speeches langer vooruit maak, deugen ze niet. 't Is 'n klucht! Voor morgen in den Haag heb ik nog geen onderwerp, maar ben er niets geagiteerd over. 't Marcheert net of 't buiten my om - en my niet aangaat. Waarlyk iets heel eigenaardigs. Ik begryp 't zelf niet. Ik beweer niet dat m'n voordrachten goed zyn, volstrektGa naar eind2. maar als ze goed waren zou ik misschien m'n doel niet bereiken d.i. de menschen te electriseeren. Dus zyn ze wel goed voor 't doel. Wees voor niets bang. - Heb je m'n postkaart van gistravend: Leiden, na de lezing? - 't Is al 5½ en na m'n terugkomst nog weinig rust. Straks ga ik uit en zal je van avend schryven over alles wat in je twee brieven staat. Heel lief en goed. Gut, aardig dat je geld vraagt. Juist dàt begreep ik gister. Je moet òp zyn. Daarom die 200 gl. De brieven hebben elkaar gekruist. Jy mag niet meer in schyn van nood zitten of zelfs van gêne! En 't zal nooit meer noodig zyn. Dat beloof ik je. Mislukken kan Tandem niet. De kaarten zyn al gedrukt. De stempel wordt gegraveerd. Nu dat 's maar byzaak. De Hoofdzaak moet en zal gelukken. Al 't geld van de lezingen is maar buitengewoon speelduitje, en om even adem te scheppen. Toch zal ik 't niet weggooien. Alleen koop ik in ons belang stipte militaire bediening en gehoorzaamheid. Dàt heb ik noodig om te doen wat ik doe. lezingen
tusschen 8 & 15 Maart komen ook nog misschien 'n paar plaatsen. Goed! Ik kan best 100 voordrachten leveren. Dat 's niets. Maar: sporen, hotels, kellners & zulke dingen vervelen en irriteeren my. Dat alles wordt zooveel mogelyk voor me beredderd maar ik zal die hulp nog kompleeter maken. O ja, inpakken! (Gister te Leiden weer geen pantoffels!) Nu, inpakken zal V. Helden ook leeren. Hy maakt 'n lystje. - | |||||||||
[pagina 180]
| |||||||||
Plet is heel goed, hartelyk en bruikbaar. Hy is of komt, en doet alles wat ik hem vraag of zeg. Maar ik vraag niet meer. De ‘juffrouw’ ('n mal dier maar goed voor haar dienst) denkt zeker dat ik 'n generaal ben die soldaten dresseert. (En 't gaat best, het dresseeren!) Daardoor leert zy ook gehoorzamen. Ze weet al dat ik niets 2 maal zeg. O komiek! - Met schraalte van geld ben ik mezelf niet. Voortaan zal ik mezelf kunnen wezen, en daardoor goed doen, geloof me. - Ik wacht op 'n stempel. 't Zal of zou dinsdag af zyn. Straks stuur ik Van Helden met de boodschap: dubbel geld als 't er maandag is.’ - t Is donker. Ik ga wat eten, heusch, by Leygraaf, 'n zeer goede restaurant. - |