[17 februari 1878
Verslag voordracht Amsterdam in Amsterdamsche Crt.]
17 en 18 februari 1878
Verslag van de voordracht van Multatuli te Amsterdam van 15 februari in de Amsterdamsche Courant, no. 42. (Knipsel M.M.)
Gisteren avond hield de heer Douwes Dekker in Maison Wackwitz, voor een zeer talrijk auditorium, eene improvisatie over de vraag; ‘Wat is poëzie?’ De spreker, wiens rede herhaaldelijk door zijne toehoorders werd toegejuicht, gaf aan de door hem gestelde vraag eene verklaring in dien zin, dat ‘verzenmaken’ niet de ware poëzie is. Poëzie was, volgens hem, in elk mensch, het voldoen aan zijne bestemming, naar de mate van de hem geschonken gaven en van zijne roeping. Poëzie ligt zoowel in de schoonmaakster die haar werk zoo goed verrigt als haar dit mogelijk is, als in den wijsgeer die een wereldsysteem oplost. Poëzie is van nature wijsgeerig en de zamenvatting van vele denkbeelden en gevoelens.
Dat het rijm en het rijmwoord den dichter soms verleidt tot onpoëtisch zijn, bewees spreker uit citaten van Vondel, Helmers, Beets en uit zijn eigen Vorstenschool. Voeg daarbij een verzuchting over zijn zieleleed en men weet waarover Multatuli gebabbeld heeft.