Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[12 februari 1878
| |
[pagina 86]
| |
zoodanig, laat ZEDGestr. dan dezen brief of myn vorigen lezen; zyt U evenwel onzeker van den kolonel, raadpleeg hem dan niet. Wy zullen geven wat wy hebben, natuurlyk hoe meer hoe beter, maar 't moeten ongeperste olyven zyn: ik hoop dat de leeraren Versluys en Bruinsma zelf aan M zullen gaan overhandigen wat wy ter zyner eer en opvroolyking samenbrengen. Zy kennen ook zyn huiselyk leven en weten wat wy by het geld moeten voegen om hem tegelyk ‘aangenaam & nuttig’ te verrassen. Nu, dat is toch een brave toeleg, niet waar? Ik hoop dat gy dezen brief leest en aanneemt zooals hy is bedoeld: wy willen een welslagen, waarvan hyzelf zal getuigen dat het hem een groot genoegen heeft gedaan en waarvan zyn grootste vyand niet zeggen kan ‘dat er voor hem geld gevraagd is.’ Gy gevoelt het overige. Als gy me 25 februari of daaromtrent uw spaarpot stuurt, is 't vroeg genoeg en wees dan zoo vriendelyk, er een denkbeeld van u by te voegen omtrent het geschenk, 't zy meubel of weeldeartikel, dat om zyn vorm of strekking geschikt is: zoowel om hem te behagen als om op verrassende wyze het geld te bevatten. Met vriendschappelijke groet ben ik steeds gaarne Hooggeachte heer Uw dw: Aart Admiraal. |
|