Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
[pagina 9]
| |
Het lag in de bedoeling dat het negentiende deel van Multatuli's Volledige Werken de brieven en dokumenten zou bevatten, geschreven in of betrekking hebbend op de jaren 1878 en 1879. In weerwil van het beoogde doel de tien resterende levensjaren in zo weinig mogelijk delen onder te brengen, bleek de hoeveelheid te verwerken materiaal echter zo overstelpend dat één dundrukdeel zelfs deze betrekkelijk korte tijdsspanne niet geheel kon omvatten. Deel XIX breekt daarom af aan het eind van de tweede lezingen-toernee. Wel hebben ondergetekenden nu tot richtlijn genomen elkaar overlappende persberichten steeds zo te bekorten dat alleen de meest interessante reakties worden afgedrukt en dubbele of meervoudige vermelding van dezelfde gegevens achterwege blijft. Toch nemen drie hoofdbestanddelen van de dokumentatie over deze periode veel ruimte in beslag. Ten eerste betreft dit deel twee van de vier jaren waarin Multatuli een voordrachtentoernee door ons land maakte; de aankondigingen en persreakties zijn overvloedig en vaak uiterst gedetailleerd. In kombinatie met de nu voor het eerst gepubliceerde stroken Aantekeningen, die als geheugensteun dienden bij de overigens geïmproviseerde causerieën, leveren zij een scherp beeld op van de ideeënketens, zoals zij bij dergelijke spreekbeurten in tal van variaties en kombinaties aaneen werden geschakeld. Daaruit ontstaan vaak frappante overzichten in vogelvlucht van Multatuli's denkwereld, zoals zijn natuurleer, zijn ethische en literaire opvattingen en zijn staatkundige denkbeelden. Van de laatste levert bv. de lezing te Delft op 6 maart 1878 over ‘Onze Nationaliteit’ een handzaam compendium op, waarbij de gelijkstelling van landsbestuur en opvoeding opnieuw aantoont hoe ver Dekker afstaat van het al een eeuw eerder geproklameerde principe der volkssouvereiniteit. Ten tweede vangt deel XIX aan met het jaar waarin de opname | |
[pagina 10]
| |
van een pleegkind in het gezin Douwes Dekker wordt voorbereid - door Mimi en Marie Anderson - en vervolgens gerealiseerd in de persoon van ‘Wouter’ Bernhold, waarna in 1879 stappen worden ondernomen om aan deze feitelijke adoptie een legaal kader te geven, welke pogingen tenslotte zullen stranden. Dit alles is door Mimi uitvoerig gedokumenteerd in een voor de volwassen Wouter bestemd cahier met een verslag van 36 pagina's, aangevuld met niet minder dan 37 bijlagen. Ten derde leveren de langdurige reizen door ons land een stroom brieven van en aan Multatuli op, ten dele al door Pée in 1941 uitgegeven. Tot in de kleinste details worden we daarin van de feitelijke gang van zaken op de hoogte gehouden, zelfs al is de voornaamste geadresseerde, Mimi, in 1879 (althans voor een deel van de tijd) - mét de kleine Wouter - van de partij. De beide hier gedokumenteerde jaren vertonen een opmerkelijke tegenstelling, voor zover ze de overspannen verwachtingen en de realiteit rond het genootschap Tandem illustreren. De optimistisch aangekondigde, blijvende verlossing uit materiële zorg wordt niet bereikt, maar de nood is toch merkbaar minder schrijnend dan voorheen, mede dank zij de ook in deze jaren genereuze opstelling van uitgever Funke. Belangrijk is dat nog juist op tijd voor enige invoegingen in het vorige deel, nu de volledige korrespondentie tussen Multatuli en Vosmaer (voor zover bewaard) die totnogtoe goeddeels berustte in het ontoegankelijke (partikuliere) Vosmaer-archief, voor verwerking in deze uitgave beschikbaar kwam, toen in de zomer van 1987 de kollektie (althans voorlopig) onder de hoede kwam van het Rijksarchief. De redakteuren willen graag hun blijvende erkentelijkheid betuigen voor de accuratesse waarmee mevr. Alma van Donk haar specialistische hulp bleef verlenen bij het in typoskript uitwerken van de dikwijls moeilijk leesbare handschriften. Voorts is er alle reden voor dankbaarheid jegens de organisatie NWO (voorheen ZWO) die voor de nog komende periode van enkele jaren haar financiële steun heeft toegezegd, onontbeerlijk voor de bewerking van deze reeks die bijna veertig jaar geleden begon te verschijnen. Behalve van Garmt Stuivelings initiatief en werkkracht zijn deze | |
[pagina 11]
| |
Volledige Werken ook het resultaat van de onverzettelijkheid en wilskracht van uitgever Geert van Oorschot die nog juist de verschijning van deel XVIII heeft meegemaakt en wiens blijvende verdienste is dat hij al geruime tijd geleden de noodzakelijke beschikkingen heeft getroffen waardoor gewaarborgd werd dat deze uitgave ook na zijn dood zou worden voortgezet en voltooid.
Amsterdam, Alphen aan den Rijn 18 januari 1988 Hans van den Bergh Berry Dongelmans |
|