Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[23 september 1877
| |
[pagina 736]
| |
zich te V. had gedragen. Die brief nu bevatte een verdrietig zondenregister, waarvan trouwens een groot gedeelte niet nieuw voor me was. En zelfs wist ik in 'n paar opzichten meer van de zaak dan T.d.M. my kon meedeelen. Behalve een malle sjouwery met 'n vrouwspersoon die zich uitgaf voor 'n gravin (o 'n gekke historie waaraan ik 'n eind gemaakt heb door haar met de policie te dreigen als ze zich weer te Wiesbaden vertoonde) nu, de hoofdzaak was 'n soort van spekulatie in effecten die verkeerd afgeloopen was. Ten gevolge daarvan was E. heel onverwachts uit V. verdwenen en hy had allerlei zaken ongelikwideerd achtergelaten. Zeer afkeurens-waardig, zeker, maar alles wèl bedacht, mag ik hem niet in den steek laten, daar hy by al de lichtzinnigheid van zyn gedrag, zeer veel goeds heeft. Bovendien, hy is m'n zoon, en er blyft nog altyd veel van hem te maken. Hy is in zekere opzichten onbegrypelyk knap. Er staat tegen over dat-i weer op ander gebied op 'n jongen van 12 jaren gelykt. In één woord, hy is zeer zonderling. Van ochtend lag de brief van T.d.M. in 'n te rekommandeeren pakketje op m'n tafel, en hy vroeg me zoo goedmoedig of-i dien brief naar de post zou brengen dat ik 't land op mezelf had. Ik zou dan om de beschuldigingen van T.d.M. niet zwaarder te doen wegen dan de rechtvaardigheid eischt, veel daarby moeten voegen dat ter verontschuldiging strekken kan, en dit doel wordt beter bereikt door den heelen brief maar voor mezelf te houden. Ik (en M!) bestuur hem nu, en waarlyk wy staan verbaasd over z'n kunde. In botanie, chemie, anatomie, mineralogie, geologie, in alles is hy thuis, en telkens blykt er dat-i maar 'n weinig schoolsche leiding noodig heeft om in 'n paar van die vakken te promoveeren. Mimi zegt ook dat het jammer wezen zou hem niet te laten studeeren. Vóór hy echter met vrucht 'n akademie bezoeken kan, moet-i wat voorbereidende studien doen, meestal over betrekkelyke kleinigheden. Wy hebben afgesproken by alles wat-i zegt omtrent deze of gene wetenschap, hem te kontroleeren door 't gesprokene in een of ander wetenschappelyk werk optezoeken, en telkens bleek ons dat-i goed thuis was in 't geen hy behandeld had. Op wandelingen kent hy de steen- en aardsoorten, de planten, de insekten, alles alsof-i van dat alles 'n speciale studie had gemaakt. | |
[pagina 737]
| |
Z'n wyze van doen te V. is beroerd! Maar de hoofdoorzaak zit in lichtzinnigheid en in gebrek aan tucht. Z'n moeder heeft hem te vroeg gewend aan vermeende volwassenheid. Overigens is hy hier zacht, gedienstig en zeer gehoorzaam, zoodat ik werkelyk hoop hem nog geheel in orde te krygen, of liever z'n carrière, want hyzelf is bekwaam genoeg, en ook geenszins verliederlykt. Hy heeft byv. niet de minste neiging tot drinken. Dat is 'n grooteGa naar eind1.! Ook houdt hy niet van uitloopen. Ik denk dat die ‘gravin’ hem van den weg gebracht heeft, en zal m'n best doen alles in orde te brengen. Z'n financieele achterstand te V. is me een zware last, maar - enfin, ik weet nog niet hoe ik alles schipperen zal. T.d.M. spreekt met hoogen lof over Nonni's talenten en karakter. Zy is nu te Munchen om dáár haar schilderstudien voorttezetten. (tot ze hier komt!) Hartelyk gegroet tt DD Blyf, ook na m'n verhuizing maar gewoon adresseeren. Ik zal wel zorgen dat men aan de post m'n nieuw adres weet. Dat zal overigens wezen: Dotzheimer strasse 48 't kòn te-pas komen dat ge 't wist. Maar op brieven is 't onnoodig. Ook op telegrammen hoeft 't niet. |
|