[26 december 1876
Artikel De Raaf in Het Schoolblad]
26 december 1876
Artikel van H. de Raaf in Het Schoolblad, no. 3. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
Van den heer Douwes Dekker te Wiesbaden ontvang ik 't volgende uitknipsel met de vraag:
is dat waar?
‘Omtrent het gebruik der lei merkt de “Pädagogische Beobachter” op: De omstandigheid, dat de kinderen onophoudelijk en snel achtereenvolgens de oogen van het witte papier op de zwarte lei moeten vestigen en ze derhalve moeten blootstellen aan een snelle afwisseling van licht en donker, heeft dezelfde onaangename verrassing ten gevolge, als de scherpe contrasten bij kunstmatige verlichting. Daarbij komt, dat de lei niet zwart, maar grauw is, en het grijze schrift met de griffel op dezen donker grauwen grond slechts weinig uitkomt. Daarom moeten de leerlingen hunne oogen dicht bij de lei brengen om duidelijk te zien, en door dit zien en den bloedaandrang naar 't hoofd, veroorzaakt door de slechte houding, waartoe zij gedwongen worden, wordt het vermogen om te zien weer verminderd. Voorts is de lei een oogenverdraaier, want de met de griffel gekrabbelde letters zijn beter zichtbaar, wanneer men er scheef op ziet. De lei is oorzaak, dat de kinderen door 't zitten scheeve schouders, kromme ruggen, ingedrukte borst en kortzichtige oogen krijgen, zelfs op de best geconstrueerde schoolbanken. Lei en griffel bederven ook de hand. Men neme goed papier, goede pennen en zwarten inkt in de plaats van lei en griffel: en een hoofdkwaal der school is genezen.’ Ik noodig een onzer medewerkers, deskundige, vriendelijk uit, op bovenstaande vraag in Het Schoolblad een antwoord mee te deelen. De zaak komt mij voor van genoeg belang, om onder de oogen van velen gebracht te worden.
H. de Raaf.