Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[6 december 1876
| |
[pagina 558]
| |
Nu, ik hoop evenmin ooit genoodzaakt te worden Uwe boeken van de hand te doen. Kom ik er eventueel toe, dan zal er wel geen bezwaar zijn U gelegenheid te geven om zelf kooper te worden, al heb ik, met allen eerbied voor Uwe talenten, geen hoogen dunk van Uw manier van exploiteeren. Daartoe zijt Ge veel te groot dichter en hebt Ge veel te weinig mededoogen met de eigenaardige onhebbelijkheden van ons Neêrlandsch publiek. Als ik sterf, komt in elk geval al mijn fonds in veiling en dan zal ik zorgen dat er zoodanig servituut ten Uwen bate op ligt, dat Ge de koop desnoods aan anderen kunt overlaten. Verkoop ik den boel bij mijn leven, dan meer nog kunt Ge gerust alles laten waaijen, want ik heb geen plan ooit geld te slaan, zonder Uwe belangen in acht te nemen. Maak U niets bezorgd voor mijn erven, want ik heb zoowel door levensverzekering als door een servituut dat ten hunnen bate op mijn courant ligt, gezorgd dat zij fatsoenlijk door de wereld kunnen komen. In dat opzicht heb ik een voorrecht boven honderden mijner confraters.- Hierbij meteen de f200.-, daar ik ze nu even goed als over 10 dagen te missen heb. Met 1e Januari zend ik U den stand onder rekg om gelijkluidend te gaan, want ik zie dat Uwe opgaven niet geheel juist zijn. Het paket boeken volgt morgen.- Waarom de luî mijn boeken niet behandelen? Och, ik denk dat de Krantenluî me niet veel gunnen omdat ze jaloersch zijn over den opgang van ons blad; de Gids staat onder SchimmelGa naar eind1., BoissevainGa naar eind2., c.s. menschen wie ik 't ongeluk had te mishagen, zoodat ik gelooven moet dat zij zich wreken op hun manier. Nu, ik trek me die dingen niet zwaar aan, al spijt 't me toch om de auteurs, die er dikwijls niets van begrijpen en me zeker wel eens verdenken dat ik niet de ware exploiteur ben. Geheel en al echter zwijgt het Hbl niet, zoo heeft 't b.v. kort geleden Huet's ‘Nationale Vertoogen’ als verschenen vermeld met bijvoeging dat nu in dit boek waren opgenomen de ‘dolhuisartikelen’, die zij wel eens vroeger aan hunne lezers hadden vermeld! Roei nu maar eens met zulke riemen! Dank voor Uwe scherpzinnige opmerkingen in 't belang onzer kinderen! Als we weêr op orde zijn hoop ik ze veel meer in de lucht te zenden dan tot heden. Jammer genoeg is in een groot huishouden als 't onze dikwijls gebrek aan voldoend geleide voor | |
[pagina 559]
| |
de kinderen en daardoor moeten ze dikwijls ook bij goed weêr thuis blijven. Ik zoek al sedert eenige maanden naar een grooter huis met tuin, dan kunnen ze 's nachts frisscher slapen en bij goed weêr zonder veel soesah lucht krijgen. De beide vorige winters hebben we niets gesukkeld en ik schrijf dat daaraan toe dat het volkje beide zomers te voren 3 maanden lang in de vrije natuur geloopen en daardoor pit gekregen had. Door Marie's bevalling kon dat dezen zomer niet, anders was ik er sterk vóór geweest, al was 't enkel om het aardig goedje plezier tedoen, want buiten zijn ze altijd dol vroolijk en gezond.- Of ze hier nog zooveel vooroordeel hebben tegen koortsige spijzen e.t.q? Ja, ik geloof het wel, hoewel ònze doctor daar niet over spreekt. De kleinen zijn trouwens, zoodra hen iets scheelt, terstond min van eetlust en wij zorgen wel degelijk hen niets optedringen. Zoodra ze maar weer lustig worden, doen ze vanzelf al hun best om je arm te eten. In dat opzicht hebben we flinke kinderen. Nu, al genoeg van mijn huiselijk kruis. Gelukkig dat er wat beterschap komt en we althans weêr wat meer slaap genieten. Wees met Mimi recht hartelijk gegroet. Marie schrijft haar spoedig, doch had heusch nog geen oogenblik van rust. tt G L F |