Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 547]
| |
(....) Ik wil dezen brief eindigen, onder den indruk der reprise van Vorstenschool. Het was een goede gedachte van den Heer Le Gras dit dichtstuk te kiezen voor zijn benefiet. Niet enkel omdat de rol die hij daarin vervult een zijner meest schitterende creaties is - en de verdienstelijke directeur, die zich zelf nooit op den voorgrond dringt, maar zich gewoonlijk met bescheiden rollen vergenoegt, heeft zelden gelegenheid om te schitteren - maar vooral omdat de eerste opvoering van Vorstenschool het verrassend bewijs gegeven heeft, wat artistieke leiding en zorgvuldige samenwerking vermogen. Die opvoering heeft een omkeer in de publieke opinie te weeg gebracht, en men kan zeggen dat de belangstelling die het Tooneel hier geniet, van die opvoering dagteekent. In de richting, die toen werd ingeslagen, is voortdurend met loffelijken ijver gewerkt, en het benefiet voor den Regisseur mag aangemerkt worden als een proef, waaruit kon worden afgeleid in hoeverre het streven der artisten door het publiek wordt gewaardeerd. De uitslag van die proef heeft aller verwachting overtroffen. De zaal was letterlijk te klein de belangstellenden te bevatten, alle rangen waren bezet, met een publiek samengesteld uit de meest aanzienlijken, en wat meer zegt uit de meest beschaafden, en de warme ontvangst, die den beneficiant ten deel viel, was een welsprekende hulde aan 's mans veelzijdige verdiensten gebracht. Het was een moedige daad van Mevrouw de Vries om na den indruk dien Mej. Beersmans hier als koningin Louise had achtergelaten, zich aan een vergelijking met haar in die rol te wagen, maar de uitslag was zóó dat wij haar met een nieuwen triomf mogen geluk wenschen. Wilde men vergelijkingen maken, dan zou men kunnen zeggen dat Mej. Beersmans nu en dan dieper in 't gemoed greep, en dat zij het dweepende en gevoelvolle van 't karakter meer op den voorgrond deed treden. Maar daarentegen, welk een fijne geestigheid, welk een fierheid, welke waarlijk koninklijke figuur! Daarbij was het spel van Mevr. de Vries tot in de kleinste bijzonderheden doordacht en werd de indruk verhoogd door haar keurig en smaakvol toilet. Met het oog op de beperkte ruimte waarover wij te beschikken hebben, mogen wij niet te veel in bijzonderheden afdalen; een enkele opmerking zij ons vergund, die wij zoowel bij Beersmans, als bij de Vries maakten. | |
[pagina 548]
| |
Het bekende verhaal van den droom wordt, volgens de aanwijzing van den schrijver, bijna fluisterend gedaan; daardoor gevoelt men dat het visioen zóó diep in Louise's gemoed gegrift is, dat zij het, bij de herinnering daaraan, als het ware op nieuw voor zich ziet verschijnen. Ook de toeschouwer moet daardoor worden medegesleept, en de verhaalster vergeten om het verhaal. Maar die uitwerking wordt vernietigd, althans sterk verminderd, doordien de kunstenares de tusschengevoegde woorden ‘zoo sprak hij’ niet zoo als het overige verhaal bijna toonloos voordraagt, maar op een sterk lispelenden fluistertoon, die sterk afsteekt bij de rest en een averechtsche uitwerking heeft, doordien hij het meest de aandacht doet vallen op de woorden, die 't minst de aandacht moesten trekken. De heer D. Haspels gaf den koning George zooals wij dien van hem kennen: meesterlijk! De heer van Zuylen speelde den Herman met een heftigheid die hem een luide toejuiching verwierf... van de galerij! In lagere sfeeren vroeg men zich af of hij niet beter gedaan zou hebben de ruwheid van deze figuur eenigszins te temperen. Zoo was het publiek er aan gewend dat het smaadwoord waarmede Puf Hanna belasterd heeft, niet werd uitgesproken. Ditmaal werd het ons tot tweemalen toe niet gespaard. De overige vertooners werkten allen mede tot een voortreffelijk geheel, en men kan zeggen dat het moeijelijk te spelen drama op nieuw getoond heeft te zijn een proefstuk van het Rotterdamsch tooneelgezelschap. R. |
|