Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[juli 1876
| |
[pagina 432]
| |
theur gedaan heeft, toe te roepen: al is Nederland niet dankbaar, al zal de nakomelingschap voor de honderdste maal de ondankbaarheid der voorzaten wraken en uwe nagedachtenis hulde doen, Nederland erkent uwe verdiensten en uwe uitstekendheid! Indien Multatuli (blz. 8) zijn levenshulk niet buiten averij heeft kunnen houden, veroordeele men hem niet zonder te onderzoeken te midden van welke orkanen hij geweest is.
De Amstelbode no. 8, van 19 Maart zegt: Wat is dat weer een gehaspel met Jan van Vloten? Baas in 't bijten is en blijft hij. Wat heeft Loffelt hem te recht gezet over al zijn onbekooktheden! Hoe heeft Bellaart Spruit aangewezen, dat van Vloten Spinoza in 't geheel niet begrepen heeft! Hoe komen zelfs de vijanden van Multatuli, zoo als van Manen er toe, om het eenzijdig geschimp op dien genialen man te berispen! Van Vloten, die misschien in staat is de fouten van Multatuli te ontdekken, maar alles mist om diens deugden te waardeeren, blijft een meester in 't bemorsen van iemands goeden naam. Loffelt schreef eene bedaarde en rustige brochure en menigeen dacht, dat van Vloten er op zwijgen moest, doch niet alzoo de nimmer zatte Hyena. Hij beantwoordt in de KunstbodeGa naar eind2. zijn tegenpartij door hem uit te maken voor een aartsdommerik en vertelt dan eenige bijzonderheden uit het leven van Loffelt, die dat scheldwoord volgens de kwade wereld zouden kunnen bewijzen. Als specialiteit in 't bijten heeft van Vloten verdienste en als zoodanig is zijn antwoord een kunststuk en verdient het zijn plaats in een Kunstbode, die door den meest onaesthetischen persoon in Nederland geredigeerd wordt. Ik hoop, dat de heer Cohen Stuart te New-York, dit ook lezen zal. |