Haag gemaakt. Zij heeft er flanel gekocht, waarvan Batavus nog borstrokken draagt. Hij houdt van waarheid... zoo, zoo, met voordeel, en van gezond verstand - in zaken en bezondigt zich nooit aan verzen en malle liefde en zulke zotternij. Ook tegen schouwburgen heeft hij 't, omdat daar zooveel leugens aan den man worden gebracht. En dan die romans! - alles onnatuurlijk en verdraaid. Die tooneel- en romanhelden zijn veel te braaf; die opoffering voor een ander: altemaal malligheid. Toen hij, Batavus Droogstoppel, op de Prinsengracht zijn hoed verloor, die in 't water waaide, beloonde hij den man, die 't verloren voorwerp terugbracht, met een dubbeltje; de man was tevree. ‘Ik weet wel’, zegt hij, ‘dat ik iets meer had moeten geven, als hij mij zelf er uit gehaald had, maar zeker mijn halve vermogen niet; want het is duidelijk, dat men op die wijs maar tweemaal in 't water behoeft te vallen om doodarm te wezen.’
‘En dan die beloonde deugd! (....)
Volgt de bekende Droogstoppel-tirade over de pakhuisknecht Lukas, zie V.W. I, blz. 19.
Ziet, zoo redeneert een Droogstoppel; - hij is bereid diensten te ontvangen van deugdzame Lukassen, maar - geeft daarvoor een wissel af op onzen Lieven Heer. Die moet hen beloonen voor aardsche deugd met hemelsche gelukzaligheid. 't Komt Droogstoppel niet in de gedachte, dat dit beloonen, al ware 't slechts voor een deel, ook op zijn weg ligt.
Als men het karakter van Batavus Droogstoppel in het schoone boek van Multatuli vergelijkt met dat van den hoofdpersoon, Max Havelaar, dan valt ons treffend het onderscheid op tusschen een eenzijdig, dor menschenleven en een echt menschelijk, rijk verstands- en gemoedsleven. (....)
(blz. 114-116)