Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[28 december 1875
| |
[pagina 166]
| |
eens nazien, en weet nog niet of-i met deze post weg kan. In den brief staat dat-i ‘hierby’ gaat. Waar kan nu zoo'n stuk wezen. Vergeet niet me te melden waar-i geweest is, als-i later mocht komen opdagen. Nu, ‘hierby’ gaat op-nieuw vel 2. Als gy zoo goed zyt ‘persrevisie’ te vragen, hoef ik 't niet weer te zien. En vel 3 ook niet.- Goed, aan Nast zal ik schryven wat ge zegt over den duitschen Havelaar. Hy opperde 't idee om 't by U uittegeven omdat hy vreesde nu, na 't knoeien van Stromer geen duitsche Uitgever te kunnen vinden. (Helaas, ik heb daar proef van! Toen ik, om Mimi's vertaling te plaatsen, op-reis was gegaan, en te Mainz vastvroor, heeft men m'n vrouw en kinderen weten wegtedryven uit den Haag! 't Was in den tyd dat Kolff me 2 (of 3?) honderd gulden weigerde als voorschot op drie acten van Vorstenschool! Ook Schadd. Toen ik eindelyk 20 gl sweeks van 't Noorden bedong voor Mill. St. die naar den Haag moesten worden gezonden, was 't te laat! En nu nog te moeten hooren dat ik vrouw en kinderen verlaten heb! O god dat is zoo bitter! Och, we waren by Nast. Dat die uitgaaf van Stromer nadeelig werken zou, begryp ik niet, en misschien komt Nast van dat idee terug. Ik heb S. vry bar geschreven en hem in overweging gegeven zelf iets te zeggen over de beroerdheid van z'n vertaling. Of-i dit naar myn genoegen doen zal, is de vraag. Maar ik dreig hem met 'n lyst van z'n blunders. Hoe dit nu loopt, me dunkt het is eer 'n reklame (ongezocht, waarlyk) dan 'n hindernis. Str. trachtte my o.a. neertezetten met de verzekering dat de oplaag heel klein was.- Nu, gy met Uw lieve vrouw hier, dat is best! Lees eens S.V.P. (en zy ook) in Vogels III van Vosmaer de ‘Idylle’. Als ge hier komt, zullen we U de daar (eenigszins fantastisch) beschreven wandelingen laten maken, want don Zefiro ben ik, en Nanna is Mimi. Dat stuk vind ik zeer schoon. Ge zult verbaasd staan by 't zien van den daar beschreven lindenboom. Nu, die is oud! En, een zyner aesteGa naar eind1. | |
[pagina 167]
| |
(armen, geloof ik) lykt op 'n zittenden orang oetang. Dat had Vos wel mogen aanroeren. Dorp en ruine die hy Lilienstein noemt, heeten Frauenstein. Waarom hy die verdooping noodig vond, weet ik niet, want Rambach is werkelyk Rambach. Ook z'n piqueGa naar eind2. over myn gebrom over dien vlieger (Amsterdams: vierkànt) berust op waarheid. In de heele schets is veel precies-waars, en de rest dichterlyk-waar. Slechts 'n beetje gearrangeerd, en heel mooi.- Ja, Mimi's stuk verschynt te langzaam. O, denk niet te veel van 't slot. Dan zou 't tegenvallen. Lina had gelyk, o zeker! Maar... och, was 't wel de moeite waard? De zaak komt neer op ontnuchtering van haar liefde die wèl beschouwd, eigenlyk niets was dan... gelykhebbery. 't Vooroordeel van de oude vrouw was niet dwazerGa naar eind3., dan háár bestryding, niet dwazer dan 'n ongemotiveerde liefde, alleen voortgesproten uit lust in 't verbodene. Zoo-iets is, meen ik, 't slot. ‘Meen ik’ want ik zie haar schryvery eerst als ze in proef staat. (om er geen invloed op te hebben, weetje.)- En in tzelfde nummer van den Spectator dat haar laatste brokje inhield, vond ik 'n liefelykheid van v.d. Linde tegen my! Verbeeldje, ik wist niet beter of ik was wèl met dien man. Door Vosm. met hem in kennis gebracht, had ik met hem geschaakt. Maar door m'n vervelend gekorrigeer gedurende den laatsten tyd, had ik verzuimd hem te schryven, en o.a. te bedanken voor 'n toegezonden boek. Ik verzocht Vosmaer, hem te zeggen dat ik m'n schade zou inhalen als ik wat door m'n werk heen was. Vernemende dat-i z'n geld verloren had (in Amerikanen, godbetert!) schreef ik in een der noten op bundel III dat het zoo goed zou zyn hem op 'n goed traktement te plaatsen. En zie daar kryg ik in eens 'n vloed van scheldwoorden in den Spectator te lezen! Ik wist niet wat ik zag. En lees nu eens (noot 20, laatste alina) waarom? Ik gebruik daarin de woorden ‘slam of Islam’. Dit is ‘morsen’ ‘bespottelyke etymologische klucht’ ‘neuswys’. Al had ik iets gezegd dat onjuist was, of door v.d. L. voor onjuist gehouden werd, dan nog vraag ik of zoo'n scheldparty te pas komt? Maar... 't gekste is dat de man geheel en al de plank misslaat. De uitdrukking slam of Islam staat niet gelyk aan: peer- = speer of iets van dien aard, maar is even eenvoudig feitelyk waar | |
[pagina 168]
| |
als karsen of kersen, paerd of paard, want in 't grootst gedeelte van Indie (en in geheel Insulinde) heet 't woord Islam, slam. Vraag gy eens aan iemand die in Indie was: hoe noemt 'n inlander een Mohamedaan? En luister goed of niet ieder zegt: (mensch)Ga naar eind4. orang-slam. En dan zóó te worden uitgescholden omdat ik zeide slam of Islam! Ik vraag vertiendubbeling van honorarium, 40 gl. voor 't schryven van 'n vel, en 360 gl. als schadeloosstelling voor 't uitschelden! Nu, zonder gekheid, 't is indigneGa naar eind5.! Ik ‘mors’ ik die geen regel voor de pers schryf, zonder 'm tienmaal overtewerken, uit vrees dat ik onjuist zou zyn! Hooreens, die publicistery is 'n beroerd baantje. Nu, dit wist ik al in Havelaar blz. 98 (nieuwe uitgaaf) en in Idee 62. Ook 632 komt hier te-pas. 't Schryven voor publiek is 'n vies werk!- Wees hartelyk gegroet met Uwe vrouw die we een voorspoedigen afloop toewenschen. De vyfde! Wat 'n gezin! En dat kan nog twintig jaar zoo voortgaan! Allemaal aanstaande duitsche staatsburgers! tt DD |