Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 124]
| |
Amsterdam, 22 Dec. 1875 Amice! Gij irriteert U onnoodig. Is 't nog ooit voorgekomen dat Ge revisie hebt gevraagd en niet aan dat billijk verlangen is voldaan? Ik herinner mij niet dat ik me ooit zoo iets aanmatigde. Maar waarom dan van ‘tegenwerken’ gesproken? Dat ik U niet terstond antwoordde - en ook Mimi niet, lag enkel aan de vele najaarsdrukte die de administratie mijner zaak, en ook mijner krant, meêbrengen. Ik zit letterlijk van opstaan tot naar bed gaan in de cijfers en moet tot ziekwordens toe collationneren, tellen en proeven lezen. Daarbij vermoedde ik niet dat Ge dadelijk antwoord verwachttet, omdat er in Uw brief niets voorkwam, dat mij dringend toescheen. Vergeef 't mij dus als ik nu en dan Uwe brieven zonder repliek laat, tenzij er iets stelligs in gevraagd wordt. Aan den lust tot schrijven ontbreekt het mij nooit, maar soms moet ik mij wel beperken tot het hoog noodige. Om te beginnen met het oudste, verzoek ik Mimi mijn dank te ontvangen voor haar stukje over Spinoza. Denkelijk zal 't in 't eerstvolgend Zondagsblad in zijn geheel opgenomen worden en anders stellig in het dáarop volgende nummer. Aan 't ex. voor Dr Nast zal ik denken. Zij kan daarvan zéker zijn. De portretjes door haar in ‘Gelijk hebben’ gegevenGa naar eind1., volgen wij (Marie en ik) met genoegen. - Ze zijn naar de natuur en geestig geteekend, doch mij komt het voor dat de aanleiding tot de schets: de domme oudejuffrouwen-afkeer van een rood harige, die zij volstrekt niet kende, wel wat onbeduidend is. Ik geloof dat M geheel weêrgeeft wat zij meeleefde, maar vind toch dat zij haar talent van karakterteekening wel ietwat verspilt aan onbeteekenende figuren of méér nog aan dito historietjes. Mij dunkt dat zij hare krachten beter kon besteden aan, des noods gefantaiseerde, onderwerpen die meer boeiend van inhoud waren? Ik mag immers wel ronduit zeggen hoe ik er over denk, Mimi? - De redenen die Ge overigens aanvoert voor de afwijzing van mijn voorstel in mijn vorigen, begrijp ik ten volle. Inmiddels houd ik mij aanbevolen voor een of ander van Uwe pen wat U minder tijd rooft. Laat mij meteen hierbij de f10 - voegen die ik U voor de vertaling van Dr. Nast moet zenden; ik mocht 't anders eens vergeten. De Kwit. die hierbij gaat, zendt Ge mij wel eens bij gelegenheid terug.- | |
[pagina 125]
| |
Wat nu betreft de revisie van bl. 2, zal zich dat zeker na 't afzenden van Uw brief reeds opgehelderd hebben? Ik zond U althans de gevraagde revisie in duplo mèt de ‘vuile’ proef. Mocht die niet in Uwe handen gekomen zijn, dan is 't pakket verloren geraakt of aan 't dwalen gegaan. Om nu verder tijdverlies te voorkomen, zend ik U hierbij nóg 2 afdrukken van blad 2, benevens een schoon blad 1, daar dit laatste reeds afgedrukt lag. Al mist Ge nu Uwe correcties in bl. 2, toch hoop ik dat Ge U wel herinneren kunt of de veranderingen behoorlijk werden opgenomen. En nu, weest beiden van ons recht hartelijk gegroet en Gij, driftige Dek! verdenk mij nooit weêr van kwaadwillighedens! tt GLf
Denk er aan dat verloren gaan van proeven zeer dikwijls voorkomt. Wij zijn tot heden in dat opzicht bijzonder gelukkig geweest, doch de ondervinding leert mij haast iedere week dat drukwerken door de posterijen zeer slordig worden behandeld. Zulk vermist raken kan bovendien ook wel eens plaats hebben door 't afscheuren der adresbanden, door onduidelijk geschreven adres e.t.q. Zoo veel mogelijk schrijf ik zelf de adressen, maar niet altijd doe ik dat, daar 't soms gebeurt dat ik elders ben en alsdan mijn bediende er voor zorgen moet. In dat geval heb ik minder contrôle. |
|