| |
| |
| |
Biografische aantekeningen
| |
| |
Albregt, Johannes Hermanus -: geb. Amsterdam 28 november 1829, overl. aldaar 23 juli 1879, kwam als zoon van reizende acteurs bij het toneel en ontwikkelde zich in realistische stijl. Van 1867 af leidde hij met Daan van Ollefen te Rotterdam een eigen gezelschap. Hoewel Mina Krüseman hier haar toneelstuk De Echtscheiding met zichzelf in de hoofdrol opgevoerd kreeg, en erop aandrong nu Vorstenschool te spelen, durfde de directie dit niet aan. |
Baart, Maria Elize -: geb. Middelburg 20 juni 1854, overl. Groningen 13 oktober 1879, was de derde dochter van de uit Westkapelle afkomstige Kornelis Baart, winkelier in wollen en katoenen manufacturen. Door zijn belangstelling op literair en historisch gebied maakte hij zich een brede algemene ontwikkeling eigen, en ofschoon hij tot de kleine middenstand behoorde was hij in sociaal opzicht zeer actief. Eind 1873 kwam Elize Baart in contact met de feministe Mina Krüseman, die kans zag haar novelle ‘Geëmancipeerden’ geplaatst te krijgen in het maandblad Europa van de dordtse uitgever J.P. Revers. Daar Elize actrice wilde worden, zag Mina Krüseman die zichzelf voor een begaafd schrijfster, zangeres en toneelspeelster hield, in haar een toegewijd volgelinge. Toen Vorstenschool zou worden opgevoerd, pousseerde zij Elize Baart als Hanna, naast zichzelf als koningin Louise. Tussen 1 maart en 14 mei 1875 speelde Elize haar rol met opmerkelijk succes. Haar poging om een engagement als actrice te krijgen, was in maart 1876 reeds geslaagd, toen ze op aandrang van Mina Krüseman onvervulbare eisen ging stellen. Intussen had ze kennis gemaakt met de Multatuli-bewonderaar en radicale publicist B.J. Korteweg, toen leraar wiskunde in Breda, later makelaar in effecten te Groningen. Terwijl Elize Baart nog enkele schetsen publiceerde, zoals Drie novellen (1878), bleef Korteweg ook in Gronin- |
| |
| |
gen, zowel vóór als na hun huwelijk op 15 februari 1879, sociaal werkzaam. Hun dood, gezamenlijk en vrijwillig, behield ondanks de afscheidsbrieven die men aantrof, iets van een verontrustende onverklaarbaarheid. |
Beersmans, Maria Catharina -: geb. Turnhout 30 aug. 1845 overl. Rotterdam 19 nov. 1899, was van 1861 af verbonden aan het vlaamse toneel, aanvankelijk te Brussel, daarna te Antwerpen waar zij met het gezelschap van Victor Driessens op magistrale wijze de rol van koningin Louise in Vorstenschool speelde; sinds 1877 had zij een vast engagement in Rotterdam; in 1886 werd zij door Le Gras en Haspels opgenomen in de directie. Zij geldt als de grootste tragedienne die Vlaanderen heeft voortgebracht, en werd begraven te Brussel. |
Bos, Hendrik Johannes Josephus -: geb. Rotterdam 25 dec. 1846, overl. ald. 13 april 1905, bewonderaar van Multatuli. |
Bruinsma, Vitus -: geb. Leeuwarden 11 november 1850, overl. Rotterdam 28 augustus 1918, stamde uit een onbemiddeld rooms-katholiek gezin, studeerde lang buitenacademisch wis- en natuurkunde (doct. examen 1874; promotie Groningen 29 juni 1875.) Tijdens zijn studie vervreemdde hij, evenals enige van zijn vrienden, van de kerk en ontwikkelde hij zich tot vrijdenker. Enkele artikelen in de radicale Sneeker Courant brachten hem in correspondentie met Multatuli. Ofschoon diens werk een sterke invloed op hem bleef uitoefenen, was Bruinsma praktischer ingesteld: met scherpzinnige wiskundige argumenten kantte hij zich tegen de onrechtvaardigheden van het heersende belastingstelsel. In 1881 behoorde hij tot de oprichters van de Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht, in 1882 tot de initiatiefnemers voor het befaamde Huldeblijk aan Multatuli. In de jaren hierna ontwikkelde hij zich als lid van de radicale Volkspartij tot socialist. Aanvankelijk leraar te Gorredijk, later aan het gymnasium te Leeuwarden, behoorde Dr. Vitus Bruinsma tot de leiding-gevende kring van kritische intellectuelen waaraan Friesland omstreeks het eeuwjaar zo'n duidelijke democratische signatuur te danken heeft. |
Haas, Gosewina Carolina de (geboren Hanau) -: geb. Utrecht 17 juli 1837, overl. Rotterdam 18 maart 1905. Was gehuwd met de oogarts Jan Hendrik de Haas (Rotterdam 26 nov. 1837 - ald. 2 okt. 1906) |
| |
| |
Haspels, Derk Jan Adrianus -: geb. Nijmegen 17 september 1837, overl. Rotterdam 12 maart 1903, debuteerde 1860 bij de reizende troep van zijn oudere broer Jaap, was daarna verbonden aan verschillende gezelschappen, o.a. Albregt en Van Ollefen, tot hij in 1874 samen met Le Gras en Van Zuylen een eigen gezelschap oprichtte dat het aandurfde Vorstenschool op te voeren; hijzelf speelde daarin de rol van koning George zó overtuigend dat Multatuli er de grootste bewondering voor had. Haspels beschikte over een natuurlijk gezag, dat hem zowel in zijn eigen creaties als bij zijn pogingen tot toneelvernieuwing uitstekend te pas kwam. Vgl. ook VW. VI, blz. 788. |
Haspels, Jacob Marinus -: geb. Nijmegen 19 september 1829, overl. Rotterdam 23 april 1897, was aanvankelijk boekdrukker maar ging in 1858 over naar het toneel. Na eerst met een reizende troep te zijn opgetreden, was hij verbonden aan verschillende gezelschappen, in de jaren '70 aan dat van Albregt en Van Ollefen, tot hij zich in 1874 aansloot bij de nieuwe groep Le Gras, Haspels en Van Zuylen. In Vorstenschool speelde hij de rol van Van Huisde. Bij zijn zilveren toneeljubileum in 1883 trad hij op in Ibsens drama Een vijand des volks. Vgl. ook V.W. VI, blz. 788. |
Korteweg, Bastiaan Pieter -: geb. 's-Hertogenbosch 21 september 1849, overl. Groningen 13 oktober 1879, zoon van Mr. A.J. Korteweg, advocaat en procureur, later rechter in de Arrondissementsrechtbank, werd opgeleid tot adelborst, was twee jaar gedetacheerd in Oost-Indië, deed na zijn terugkeer examen wiskunde M.O. en was van september 1873 af tijdelijk verbonden aan de K.M.A. te Breda. Als bewonderaar van Multatuli ontwikkelde hij zich in radicaal-progressieve en antimilitaristische zin, hetgeen de gouverneur van de K.M.A. ertoe bracht hem, onder erkenning van Kortewegs wetenschappelijke en pedagogische kwaliteiten, van september 1876 af niet te continueren. Door deze beslissing voorzien van kritische commentaar als brochure te publiceren, sloot Korteweg elke kans op een overheidsfunctie verder uit. Intussen had hij kennis gemaakt met Elize Baart, die als ‘élève’ van Mina Krüseman in Vorstenschool de rol van Hanna had gespeeld. Hoewel Mina Krüseman hem aanried zijn geluk in Indië te beproeven, aan- |
| |
| |
vaardde Korteweg een functie op een effectenkantoor te Groningen. Bevriend geraakt met Feringa, bleef hij ook hier actief in sociale zin; in 1878 werd hij onder de schuilnaam T. Mouset redacteur van het saint-simonistische tijdschrift De Tolk van den Vooruitgang. Hoewel principieel tegen het burgerlijk huwelijk omdat dit de vrouw juridisch rechteloos maakte, besloten Elize en hij toch officieel te trouwen (Middelburg, 15 februari 1879). Dat beiden, levend in een sfeer van wereldvreemd idealisme, ontgoocheld werden door het gebrek aan erkenning en het teveel aan tegenwerking bij de heersende burgerij, is wel zeker. Toch lijkt dit geen toereikende verklaring voor hun gezamenlijke vrijwillige dood op 13 oktober 1879. |
Korteweg, Diederik Johannes -: geb. 's-Hertogenbosch 31 maart 1848, overl. Amsterdam 10 mei 1941, oudste broer van Bastiaan Pieter, studeerde te Delft en te Amsterdam en promoveerde 12 juli 1878 tot doctor in de wis- en natuurkunde. Na werkzaam te zijn geweest bij het middelbaar onderwijs in Tilburg en Breda, werd hij in juli 1881 benoemd tot hoogleraar te Amsterdam. Als redacteur van het Nieuw Archief voor Wiskunde had hij een grote invloed op de modernisering van het gehele onderwijs in de wis- en natuurkunde in Nederland. Mede door zijn historische belangstelling was hij geroepen om in de jaren 1900-1920 leiding te geven aan de uitgave der OEuvres van Christiaan Huygens. |
Le Gras, Antoine Jean -: geb. Utrecht 12 oktober 1838, overl. Rotterdam 29 maart 1899, werd opgeleid voor onderwijzer, maar kwam via het amateur- bij het beroepstoneel, waar hij zich ontwikkelde tot een der bekwaamste regisseurs van zijn tijd. Na jarenlang verbonden te zijn geweest aan het gezelschap Albregt en Van Ollefen, stichtte hij samen met Van Zuylen en Haspels eind 1874 een nieuwe groep die vanaf 1 maart 1875 een succesrijke tournee maakte met Vorstenschool. Le Gras speelde hierin de rol van Von Schukenscheuer. Op 13 januari 1885 vierde hij te Rotterdam zijn zilveren jubileum als acteur. In 1894 werd hij ongeneeslijk ziek. |
Margadant, Christiaan Willem -: geb. Rotterdam 24 augustus 1848, overl. ?, werd opgeleid tot candidaat-notaris, en in 1872 benoemd tot waarnemend griffier bij het Kantongerecht
|
| |
| |
te Rotterdam. In het voorjaar van 1875 stond hij in correspondentie met Multatuli en met Mina Krüseman inzake het terugbetalen van door Multatuli geleende gelden. Sedert 1875 studeerde Margadant Rechten te Leiden; na zijn promotie (december 1879) deed hij in 1882 nog examen voor de indische dienst en vertrok hij als rechterlijk ambtenaar naar Oost-Indië. Na eerst enkele functies bij de rechtspraak aldaar te hebben bekleed, was hij van mei 1889 tot zijn pensionering in 1902 leraar voor de staatsinstellingen van Nederlands-Indië aan het gymnasium Willem III te Batavia. Terug in Europa woonde hij voornamelijk in Nice. |
Merens, Allard -: geb. Zaandam 7 juli 1840, overl. Heemstede 28 september 1907, ontvanger der directe belastingen, huwde 23 augustus 1872 met Mimi's jongere zuster Christina Johanna Jacoba Hamminck Schepel en was dus sinds 1 april 1875 een zwager van Multatuli. |
Nieuwland, Manta van -: geb. Rotterdam 21 februari 1842, overl. Amsterdam 26 maart 1909, debuteerde in 1867 bij Albregt en Van Ollefen en ging in 1874 mee toen de groep Haspels, Le Gras en Van Zuylen zich afscheidde. Hij had een sterk komisch talent. In Vorstenschool speelde hij de tol van Puf in realistische stijl. |
Ollefen, Daniel Hendrik Nicolaas van -: geb. 13 september 1824, overl. Bloemendaal 24 januari 1900, leidde samen met Jan Albregt het toneelgezelschap in Rotterdam dat in 1874 terugschrok voor het opvoeren van Vorstenschool. |
Pik, Willem -: geb. Wildervank (Gr.) 16 januari 1853, overl. Utrecht 9 oktober 1942, was leraar H.B.S. te Groningen, Leeuwarden en vanaf 1901 te Utrecht. |
Rijk, Esther van -: geb. Rotterdam 29 juli 1853, overl. Amsterdam 7 september 1937, maakte deel uit van het Toneelgezelschap Le Gras, Haspels en Van Zuylen, en speelde daar tot Dekkers voldoening de rol van de groom in Vorstenschool. Zij huwde in 1881 met de musicus Henri de Boer en oogstte later als Esther de Boer-van Rijk vooral in stukken van Heijermans (met name als Kniertje) grote successen. |
Tiele, Pieter Anton -: geb. Leiden 18 januari 1834, overl. Utrecht 22 januari 1889, verloor jong zijn beide ouders, werd bij zijn
|
| |
| |
oom van moederszijde P.N. van Kampen opgeleid voor de boekhandel, en voltooide deze opleiding door ook werkzaam te zijn bij de antiquaar Frederik Muller en de uitgever I.A. Nijhoff. In 1855 werd hij custos aan de stedelijke bibliotheek van Amsterdam, waar hij zich verdienstelijk maakte door het samenstellen van een nieuwe catalogus. Omdat hij hier geen kans kreeg zijn capaciteiten te ontplooien, trad hij in dienst van de antiquaar Frederik Muller, waar hij een belangrijke reeks catalogi samenstelde en zich wijdde aan het bestuderen van de enorme verzameling pamfletten. Zijn beschrijving daarvan verscheen in drie delen (1856-1861), en was niet enkel van belang voor de bibliografie maar ook voor de geschiedenis als zodanig. Na enkele jaren opgenomen te zijn geweest in de uitgeverij Bohn te Haarlem, werd hij in 1865 benoemd tot conservator van de gedrukte boeken aan de U.B. Leiden. Door zijn studie van de pamfletten en van de scheepsjournalen, was Tiele geïnteresseerd geraakt in de koloniale geschiedenis, niet enkel die van de Hollanders. In De Gids publiceerde hij in de jaren 1873-1879 zes omvangrijke en grondig gedocumenteerde studies over de reizen en veroveringen van de Portugezen, terwijl hij deels tezelfdertijd een reeks artikelen schreef over ‘De Europeërs in den Maleischen Archipel’, in feite een geschiedenis van het latere Nederlands-Indië tussen 1529 en 1623. Tiele was dus een koloniaal specialist van ongewoon formaat toen hij, om gezondheidsredenen te Wiesbaden verblijvende daar kennis maakte met Multatuli; het contact leidde tot een intensieve correspondentie. In 1879 werd hij benoemd tot bibliothecaris van de U.B. Utrecht, in 1886 verkreeg hij een eredoctoraat van de universiteit aldaar bij de feestelijke herdenking van haar 250-jarig bestaan. |
Vries, Sophie de -: geb. 's-Gravenhage 2 maart 1839, overl. aldaar 12 maart 1892, was oorspronkelijk modiste, werd door Victor Driessens als toneelspeelster geëngageerd, was daarna verbonden aan toneelgezelschappen te Amsterdam en te Rotterdam, waar ze met groot succes de rollen van grande-coquette speelde. |
Wolff, Hendrik Coenraad de -: geb. Rotterdam 12 april 1831, overl. ald. 23 april 1899, assuradeur. |
| |
| |
Zuylen, Willem van -: geb. 's-Gravenhage 3 april 1847, overl. Rotterdam 10 februari 1901, kwam al jong bij het toneel en ontwikkelde zich tot een veelzijdig auteur die, mede door zijn voortreffelijke dictie en zijn karakteristieke mimiek grote successen boekte. Na een tijdlang in Antwerpen te hebben gespeeld, keerde hij naar Holland terug. In 1874 vormde hij met Le Gras en Haspels het gezelschap dat het aandurfde Vorstenschool op te voeren. Van Zuylen speelde daarin de rollen van Herman en Spiridio. Ofschoon hij tot de meest geliefde acteurs van zijn generatie behoorde, en ook met voordrachtavonden van eigen monologen volle zalen trok, raakte hij in moeilijkheden, die tenslotte ook zijn gestel aantastten. De laatste jaren van zijn leven was hij zenuwziek. Vgl. V.W. VI, blz. 804. |
|
|