Volledige werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875
(1986)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdDe ‘Vorstenschool’ in de Vrijdagsche Vereeniging: te Amsterdam.'t Is uit de dagbladen bekend, dat de Hr. Alberdingk Thijm in bovengenoemden spreekkring een viertal stellingen omtrent de | |
[pagina 734]
| |
sociale en kunst-waarde van Multatuli's tooneelmatig leerdicht heeft ontvouwd en verdedigd. Evenzeer, dat met 23 tegen 7 stemmen de stellingen door de aanwezigen beaamd zijn. In het Telegraafnommer van 6-10 Mei l.l. deelen nu eenige, waarschijnlijk door juffr. Hroswitha (Elisabeth Haighton) ingezonden regelen, in spijt daarvan, meê, dat die stellingen ‘zulk een heftigen weerstand vonden, dat een der sprekers zelfs een gewijzigde lezing voorsloeg’. Blijkens bovenvermelden uitslag heeft die weêrstand - hoe heftig, naar haar zeggen - dan toch luttel teweeg gebracht, en de overgroote meerderheid haar vollen bijval aan de zienswijs van den Heer Alb. Thijm geschonken. Doch het fraaiste van de zaak is - wat de juffrouw eenvoudig verzwijgt, doch wij hier, ter wille der door haar verzaakte goede trouw, niet mogen nalaten te vermelden - dat juist die zoogenoemde heftige tegenstander (wiens naam wij hier kieschheidshalve niet vermelden) zich, bij de stemming, voor de zoo fel bestreden stellingen verklaarde. Men ziet daaruit, wat zijn heftige weêrspraak, die wij hier, met de weêrsproken stellingen, laten volgen, in zijn eigen oogen te beduiden had: | |
1.De veelvuldige hulde, aan M. gebracht, wordt niet gerechtvaardigd door de aesthetische schoonheid of sociale wijsheid neêrgelegd in ‘Vorstenschool’. De veelvuldige hulde aan M. gebracht wordt gerechtvaardigd door de sociale wijsheid neêrgelegd in V. | |
2.De knoop is onduidelijk en zwak; de karakterteekening weinig objectief; de manier niet Nederlandsch. De knoop mag zwak zijn, de karakterteekening geen hoofdzaak, de manier is klassiek, en voor onzen tijd zeer geschikt. | |
3.Den verstrekten staat- en zedekundigen lessen ontbreekt het aan diepte en oorspronkelijkheid. Den verst. st. en zed. lessen ontbreekt het noch aan waarheid noch aan actualiteit. | |
4.Ondanks enkele schitterende trekken en geestig gedachte toestan- | |
[pagina 735]
| |
den, die er in voorkomen, zal de toekomst leeren - zoo staat te vreezen - dat de schrijver ten onrechte een lang leven aan zijn kunstwerk voorspeld heeft. Wegens de schitterende tafereelen en de geestige gezegden, zal de toekomst leeren - zoo staat te hopen - dat de schrijver met recht een lang leven aan zijn kunstwerk voorspeld heeft. Daargelaten de kwade trouw, waarvan de inzendster in de Telegraaf, door hare averechtsche voorstelling van 't gebeurde, blijk geeft, mag ook haar verdere redeneering niet onweêrsproken blijven, daar zij de vrijheid neemt, op de verdedigde stellingen, Multatuli's versregel toe te passen: ‘Wat uitsteekt dient geknot, wat blinkt bevuild’, als ware 't dus om een kwaadwillige beschimping en misduiding te doen geweest. Er zijn echter lieden, en juffr. Hroswitha behoort daartoe, die ons gaarne den schijn voor 't wezen, en blinkend klatergoud voor echt zouden willen opdringen, en die in den aangenamen waan verkeeren, dat men, met op hoogen toon over de dingen door te slaan, de waarheid aan zijn zijde krijgt, en 't beter oordeel van anderen tot zwijgen kan brengen. De ervaring daaromtrent in zake middelbaar onderwijs opgedaan had haar - zou men meenen - anders tot leering kunnen strekken. |
|