kopen, en met de opbrengst allengskens de schuld te delgen die zowel de Heer als Mevrouw Dekker bij mij achterlieten.
Dat de prijs waarvoor door mij Exemplaren mochten worden verkocht door Mevrouw Dekker werd bepaald op f2.50 partikulier en f2. - voor den boekhandel.
Dat ik als depositair, gebonden door deze prijsbepaling, niet kan concurreren tegen wien van den Heer E. Douwes Dekker de vergunning heeft verkregen een portret van hem (Multatuli) in den handel te brengen tegen minderen prijs dan namens hem door zijn vrouw bepaald werd voor de exemplaren van de uitgaaf die zijn eigendom is en die zich bij mij in depot bevindt.
Dat dien ten gevolge door uw concurrentie mij de gelegenheid wordt benomen voort te gaan met de delging van de schuldden door de familie Dekker bij mij achtergelaten.
Nu eenmaal, in weerwil van deze wetenschap toch een ander portret van Multatuli door u wordt aangekondigd, wil ik hopen dat de Heer E.D. Dekker, bij het verleenen van de vergunning voor een nieuw portret in den handel te brengen, u ook de verzekering zal hebben gegeven op welke wijze door hem zal worden gehandeld met betrekking tot den verkoop van het portret waarvan ik depothouder ben, in verband met de delging van zijn schuld.
Mocht dit zo zijn dat verzoek ik u beleefdelijk mij daarvan met een enkel woord bericht te geven, op dat ik kunne weten hoe mij in deze zaak te gedragen.
Na beleefde groete
UEDw
de Firma R Meijer
D'Ablaing