vuldig vermeden: al maakte hij zeer dikwijls, vooral in het eerste deel zijner improvisatie, zijsprongen, telkens ook en spoediger dan men 't van hem gewoon is, keerde hij tot zijn onderwerp terug.
Een eenigzins nauwkeurig relaas te geven van hetgeen Multatuli over dit onderwerp sprak in de twee uren, gedurende welke hij zijne hoorders bezig hield en boeide, is zeer moeilijk. Het moge waar zijn, zooals hij zeide, dat hij niets nieuws mededeelde, de wijze waarop het gezegd werd, was nieuw. De meeste zijner denkbeelden zijn zonder twijfel herhaaldelijk bij velen opgekomen, - weinigen, zeer weinigen voorzeker hebben ze zoo gerangschikt, ze van die zijde bekeken en onderzocht, ze zoo uitgesproken.
Wat is poëzie? vroeg hij. Reeds de etymologie van het woord toont aan, dat zij niet is waarvoor zij, helaas! zoo vaak doorgaat: verzen maken, rijmen. De beteekenis van het Grieksche stamwoord is: maken, vormen, rangschikken, samenvoegen. Zou hij er eene definitie van geven, hij zou poëzie willen noemen: de gewoonte, de hebbelijkheid, de neiging en tot zekere hoogte de natuurlijke en voortdurend ontwikkelde bekwaamheid, om schijnbaar min of meer aan elkaar vreemde en heterogene begrippen samen te vatten. Naar zijne opvatting is poëzie nauw verwant aan wijsbegeerte, convergeeren zij beide naar één doel, streven zij beide naar kennis der waarheid, naar schoonheid en reinheid, en eindelijk ook naar practisch nut. Zoo zijn en waren zeer vele dichters, die in de oneigenlijke beteekenis dien naam dragen, geen poëten, terwijl allen, hoewel zij nooit gedicht hebben of dichten zullen, poëten zijn, die naar dat doel streven, naar kennis der waarheid, naar schoonheid en reinheid, en naar practisch nut.
Voor de poëzie in haren valschen vorm ontleende hij een naam aan de botanie en zoölogie; hij noemde die de poëzie in haren spotvorm, in dezelfde beteekenis, welke aan dit woord gehecht wordt in de wetenschappen, waaraan hij het ontleende: een uiterlijke, zelfs voor het scherpste doch niet wetenschappelijk geoefende oog hoogst bedriegelijke overeenkomst en gelijkenis met de volgens de onfeilbare natuur juiste en ware soort. Den spotvorm nu der poëzie vond men terug in de mythologie, in den godsdienst, in de geschiedenis en in 't maatschappelijk leven. In