u te spelen. Zij verbinden zich slechts voor ééne voorstelling. Al 't volgende hangt af van hun oordeel over geradenheid. Zoodra ze dus geraden vinden 't niet te spelen of het te spelen met 'n andere Louise kunt ge er niets aan doen. Waarom zullen ze zich f200 extra-uitgaven getroosten, als ze berekenen bij gewone prijzen 'n redelijk bezet zaaltje te hebben? Je begrijpt dat die Mev. de Vries(?) hun dit wel in 't oor zal blazen. Volgens contract kunnen zij, na eens met je geprobeerd te hebben, doen wat ze willen en jij kunt toezien! Je hebt zoowel je eigen belang, als 't mijne uit het oog verloren...’
Dit schreef de Heer D.D. mij den 17den Januari, en nu schrijven couranten-correspondenten dat zelfde thema op een andere wijs! O toeval!
Ik herhaal dat de Heer D.D. een slecht advokaat is in een eenvoudige eerlijke zaak en ik gevoel mij krachtig genoeg om ook dien vijand toe te roepen:
‘Wij wachten u in 't strijdperk waar wij pal zullen staan, of man tegen man zullen worstelen tot de zegepraal aan ons zal zijn!’ Na de Vos, na de Veer, na Kolff en na Rijsewijk, vreest Mina Krüseman ook Multatuli niet. Ik heb hem tot dusverre gespaard (ofschoon ik zeer goed weet hoe hij op alle manieren tegen mij intrigeert) maar moet het zijn, welnu dan zal ik de eerste wezen om hem de doornenkroon weer toe-te-werpen die ik zelv' hem van 't hoofd genomen heb.
Hebben de heeren correspondenten gelogen, verscheurt dit épistel dan maar en vergeet het, hebben zij echter waarheid gesproken, weest dan zoo goed den Heer D.D. er mede in kennis te stellen en hem uit mijn naam te raden voorzichtig te wezen met een vijandin die niets vergeet en niets vergeeft.
Gelooft mij met de meeste hoogachting
Mina Krüseman.