't beeld van een of ander levend vorst. Hij nam zich toen voor, als hij ooit ‘Vorstenschool’ voltooide, het laatste bedrijf zóó te schrijven, dat dergelijk misverstand, waartegen hij ten sterkste opkwam, onmogelijk werd. Vandaar een Koning in het laatste bedrijf, die niet te lijmen is aan den Koning uit de eerste bedrijven. Bij de opvoering was die fout evenwel zoo goed als verdwenen, daar de schrijver het zeer zeldzame geluk had gehad, dat die rol was vervuld door een acteur, die in staat was geweest aan de Koningsfiguur in het tweede bedrijf eenige intelligentie en noblesse te schenken, zoodat de fout bijna niet merkbaar was.
Hij vermaande echter jeugdige of toekomstige dichters niet op zulk een gelukkig toeval te rekenen, want zijne Koningin, die hij meende dat onberispelijk was, had een tegenovergesteld lot getroffen.