[23 maart 1875
Brief van Funke aan Multatuli]
23 maart 1875
Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met gedrukt kopje, waarvan twee bladzijden beschreven; de slotzin staat midden op de overigens blanke derde bladzij. (M.M.)
Amsterdam, 23 Maart 1875
Waarde Dekker! Al wat Ge mij schrijft, neem ik gaarne aan; ik heb al lang begrepen dat Uw toestand zóó en niet anders moest zijn. Doch bedenk eens wát ik U heb gevraagd! Immers niet veel meer dan dat Ge mij zoudt toestaan de bij U liggende proeven, met de daarbij behoorende door U gecorrigeerde Kopij, terug te ontvangen, opdat ik ze zelf kon lezen en niet alles behoefde stil te staan. Wees er zeker van dat ik ze met de uiterste nauwkeurigheid zal nazien.
Zoo Ge dus slechts de moeite neemt van die proeven etc. een pakket te maken en mij dat te zenden, dan ben ik voorloopig tevreden. Kunt Ge er de aanteekeningen op Havelaar nog niet bijvoegen, welnu, ik zal nog langer geduld oefenen, al is 't bitter jammer dat juist in dezen voor 't debiet zoo wèl-aangenamen tijd zulk een boek volstrekt niet te krijgen is.
Als Mina Kr. zich niet gêneert om zulke zotheden uit te kramen als zij thans doet, behoeft Ge U toch waarlijk niets om haar te bekommeren. Dat zij boos is omdat haar vrienden nu meestal Uw zijde kiezen, is begrijpelijk, maar door zulke domme wraak, maakt ze zich eenvoudig belachelijk.
Mag ik U nog herinneren dat ik ook nog bij gelegenheid antwoord wacht op een en ander uit mijn laatsten? o.a. of Mimi alleen dan wel Gij beiden onze gasten zoudt zijn, e.d.
Hartelijk groetend
tt
GLf
Het ‘Vaderland’ heeft U stellig geen dienst gedaan met uw huwelijksplan zoo te proclameren!
Denk svpl om de proeven toe te zenden!