Volledige werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875
(1986)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[6 maart 1875
| |
[pagina 496]
| |
tooneel’, (sic!) en dat mej. Kruseman haar rol niet heeft opgevat en vervuld als de Louise, welke Multatuli zich moet gedroomd hebben. De berichtgever van de N.R. Ct. - 't is of de man ‘instructies’ gekregen had om af te keuren; iets wat bij de aandachtige lezers van Multatuli's Ideën geen verwondering zal verwekken - dié berichtgever dan schrijft, - na een mager woordje van lof over 't eerste bedrijf - o.a.: ‘Het publiek nam eene afwachtende houding aan en bleef verder vrij kalm. Een ontijdig applaus van het parterre werd herhaaldelijk gesust, enkele passages werden levendig toegejuicht. De geestdrift der studenten gold meer den auteur dan de vertooners... De indruk dien het stuk maakt is matig.’Ga naar voetnoot* - Het Vad. bevat een recensie van de hand van Mr. J.N. van Hall, secretaris van het Toneelverbond en redacteur van het tijdschrift het Ned. Tooneel. Deze criticus is hoogelijk ingenomen met het tooneelstuk, doch erkent dat zijn goede verwachting van mej. Kruseman teleurgesteld is. Hij prijst daarentegen het spel van mej. Baart. - Het Haagsche Dbl. ontving een bericht over de voorstelling van een correspondent, die met het spel der beide genoemde dames veel ingenomenheid aan den dag legt. In één opzicht stemmen alle verslagen overeen; nl. dat de man- | |
[pagina 497]
| |
nenrollen over het geheel goed werden vervuld, en dat vooral de Koning (de heer D. Haspels) voortreffelijk was. Uit dit korte resumé blijkt, dat het oordeel der pers over deze eerste opvoering verre van eenstemmig is. Dat er trouwens onder de beoordeelers mannen gevonden werden, wier oordeel niet onbevangen was en die dus niet ten volle vertrouwen verdienen, is o.i. vrij zeker. ‘Was er’ - zegt de Ass. Ct., die er evenzoo over schijnt te denken - ‘was er hartstocht op de planken, hij was er ook op de banken’. Men bedenke toch dat de namen van Multatuli en Mina Kruseman vaak alléén voldoende schijnen te zijn om af te keuren. - Intusschen begroeten we het als een verblijdend verschijnsel, dat een tooneelstuk van een geniaal Nederlander thans zooveel belangstelling wekt, en dat twee Nederlandsche vrouwen, de dames Kruseman en Baart, lust en moed hadden de zware taak op zich te nemen, om, door hare medewerking, de opvoering van ‘Vorstenschool’ mogelijk te maken en ons publiek daarvan te doen genieten. De toeloop van het publiek blijft groot. Te Utrecht wordt het stuk heden (Vrijdag) voor de tweede maal opgevoerd; te Rotterdam waren Maandag de plaatsen voor de voorstelling van Zaterdag reeds besproken. Te Amsterdam zal het stuk weldra in Frascati ten tooneele worden gebracht, en uit verschillende andere plaatsen komen verzoeken om ook met een voorstelling begunstigd te worden.Ga naar voetnoot*
Dinsdag j.l. vierde de heer Douwes Dekker zijn 55en verjaardag. Aan het souper, dat te Utrecht op de voorstelling volgde, werd met den klokslag van twaalven het glas geheven ter eere van den genialen schrijver, die toen een heildronk uitbracht op de leden van het Rotterdamsche tooneelgezelschap. De ‘Vorstenschool’ is thans ook te Rotterdam opgevoerd. | |
[pagina 498]
| |
't Publiek wenschte, even als te Utrecht, dat Multatuli, die tegenwoordig was, op het tooneel zou verschijnen, teneinde hem te zien en te huldigen. Hij deed het en onder het daverend gejuich van: leve Multatuli! stond hij daar voor de opgetogen schare, met een hem geschonken lauwerkrans, op welks bladen geschreven stond: Max-Havelaar, Minnebrieven, Wouter Pieterse, Millioenenstudiën, Vrije arbeid, Vorstenschool, alsmede: ‘eerst de wil, nu de kracht, in 't eind de overwinning.’ 't Nederlandsche volk heeft wel tijd genomen, niet om het genie te ontdekken dat door Multatuli's pen sprak, maar om den genialen man hulde te brengen. Met hiermede te dralen, droeg het weinig zorg voor eigen eer. Wat verzuimd werd is nu geschied en Mina Kruseman heeft daartoe de impulsie gegeven. Zij is het, die door woord en daad dreef tot het opvoeren van de Vorstenschool, zij bracht Multatuli uit Wiesbaden in zijn land terug om er gekroond te worden als een der grootwaardigheidsbekleeders in de Republiek der Letteren. |
|