Volledige werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875
(1986)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVorstenschool.'t Was ontegenzeggelijk een belangrijke avond voor de kunst, de avond van 1 Maart. Multatuli's Vorstenschool werd hier gegeven. Utrecht beleefde een première, een gebeurtenis, geheel nieuw voor onze stad en dubbel van gewicht, niet alleen wijl 't een stuk gold | |
[pagina 436]
| |
van een onzer uitnemendste letterkundigen, dat, hoewel sinds jaren bekend, nog niet in 't openbaar op eenig tooneel was opgevoerd, doch tevens, wijl een paar kunstenaressen daarin zouden optreden, die niet eenvoudig kwamen debuteeren, maar die beiden, op letterkundig gebied reeds naam hebbende, een poging wilden wagen, om door haar medewerking een meesterstuk ten tooneele te brengen en door haar verschijnen op de planken mede te arbeiden aan de verheffing van ons tooneel. Of Vorstenschool geschikt was voor opvoering, of 't voldoen zou op 't tooneel, - ofschoon elk onpartijdig en tot oordeelen bevoegd lezer er bij de lektuur ontelbaar veel schoonheden in vond - bleef de vraag. 't Meesterschap over de taal zal niemand aan den schrijver van den Max Havelaar ontzeggen; zijn genialiteit als auteur wordt vrij algemeen erkend. Maar iets anders is het, rijk in gedachten te zijn, de pen te kunnen hanteeren, woorden te kunnen scheppen, zinnen te kunnen bouwen, geestig te wezen, de bewondering af te persen door juistheid van uitdrukking, door keur van woordenkeus, - en een goed tooneelstuk te schrijven. Er zijn er velen, die over de moeielijkheden, daaraan verbonden, zijn gestruikeld. Nederland weet menig schrijver en dichter aan te wijzen, die in de jongste halve eeuw de vaderlandsche letterkunde tot eer strekte, maar Hollandsche tooneelstukken zijn er weinig of bijna niet van eenige waarde in dien tijd vervaardigd. Intusschen was er in de laatste dagen van verschillende zijden op de opvoering van Vorstenschool aangedrongen. Het studentenkorps te Amsterdam noodigde de hh. Albregt en v. Ollefen uit, het stuk voor de viering van den dies met medewerking van mej. Kruseman te geven. Mannen van naam, mr. Vosmaer, mr. v. Hall, meenden, dat het een groot onrecht was der kunst en den auteur aangedaan, dat het niet reeds voor lang ten tooneele was gebracht. Het Tooneelverbond wekte er toe op, om het drama zijn recht te geven, en werkte bij mej. Kruseman, om haar te bewegen in Vorstenschool de gelegenheid aan te vatten, tot het nemen van revanche over 't door den aard van 't stuk mingelukte debuut in 't Huwelijk in Indie. De talentvolle schrijfster en moedige kunstenares had haar ingenomenheid met Multatuli's tooneelwerk trouwens reeds openlijk betuigd, en door het voordragen van een paar stukken er uit, bij het publiek het dichtwerk trachten in te leiden. | |
[pagina 437]
| |
De heer v. Hall schreef reeds in 1873: ‘Zal het Nederlandsche volk - het betere en meer ontwikkelde gedeelte wel te verstaan - toonen zulk een werk waard te zijn? Staat het hoog genoeg, dat volk, om dit kunstwerk te begrijpen en te waardeeren? En dan- - zal het stuk opgevoerd worden? Zijn onze tooneelspelers in staat al het fijne en verhevene, het artistieke van deze ‘Idéen’ en action te vatten, en 's dichters kunstwerk weer te geven... als een kunstwerk? Of zal men ook hier weer van verre blijven staan en aan het nageslacht overlaten den dichter en zijne schepping in meer dan ijdele toejuichingen, de hulde te brengen, die hun toekomt? Hij voegde er later aan toe: ‘Deinst men voor de moeielijkheid terug? Is men te ongewoon aan de studie van meesterstukken en huivert men om met zijn ongewasschen handen dit kunstwerk aan te raken? Wanneer dat de eenige reden is, dan eerbiedig ik ze en waardeer ik dien heiligen schroom. Maar, wanneer 't eens onkunde, wanneer het eens gemakzucht ware, die onze tooneelspelers verre houdt van dit dramatisch produkt!... Zeker is er, bij het peil, waarop onze Nederlandsche akteurs staan, studie noodig, diepe studie om ook maar eenigszins aan de eischen van dit drama te voldoen. Maar laat het althans blijken, dat die studie ernstig beproefd is’. Die taal was stellig. Toch bleef er twijfel bij velen, en wij erkennen het, ook eenigszins bij ons bestaan. De uitnemendheid van het dichtstuk als lettervrucht zou men niet ontkennen. Doch waren de tirades niet soms te lang, was er wel genoeg aktie in, was er eene voldoende intrige, die den hoorder belangstelling kon inboezemen en deze gedurende vijf bedrijven gaande houden, waren de tooneelen allen met takt ineengezet, zouden niet enkele scènes, enkele denkbeelden, enkele woorden aanstoot geven? Dit alles kon slechts na de opvoering, wellicht slechts na meerdere opvoeringen, beantwoord worden. De uitslag der proef, gisteravond genomen, heeft den twijfel beschaamd. Op het tooneel heeft de voorstelling in aktie gewonnen. Al behoort Vorstenschool, dat in Duitschland speelt, tot de meer gedragen stukken, al berust het vooral op dialoog, er zijn tooneelen in, die zoo gespeeld als ze gister werden, recht opgewekt zijn en op den toeschouwer hun effekt niet missen. Het eerste en tweede bedrijf werden dan ook uitstekend afgespeeld. In het | |
[pagina 438]
| |
derde bedrijf is echter de scène in 't prieel te gerekt. Er is in bekort, maar het behoort nòg aanmerkelijk besnoeid te worden, en wij begrijpen niet, waarom de pagina's, die in de brochure daarvoor reeds bij voorbaat waren aangewezen, niet geheel achterwege bleven. De twee afdeelingen van het 4. bedrijf liepen goed; alleen mocht de uitbarsting van Herman (wij bedoelen den tekst, niet 't voortreflijk spel) op pag. 92 wel iets gematigd worden; dat deze een paar woorden, vroeger reeds liet vervallen, schijnt niet voldoende. In 't 5. bedrijf is de scène van de koningin met v. Huisde te gerekt. Als wij er op wijzen, dat de schrijver Louise alleen 17 maal tot den rechtsgeleerde laat zeggen: ‘blijf zitten’, zal men begrijpen, dat dit tooneel bekorting behoeft, wanneer het 't gewenschte effekt zal maken. De vijver met karpers kan bij de opvoering gerust gemist worden; neen, 't stuk zal er door winnen, als die geschrapt wordt. Wij zouden 't wenschelijk achten, dat de moyens van den auteur het hem veroorloofden, zijne ideën bij een stuk, dat opgevoerd wordt, meer te koncentreeren of den rijkdom er van te besnoeien. Niet alle hoorders vatten snel genoeg het verband tusschen die ideeën, de taak der tooneelspeelster wordt er afmattend, ondankbaar door; de toespelingen zijn te velen, en de auteur kan niet, even als in zijn werken, den lezer, den hoorder toeroepen: Zie Idee zóóveel, blad: zóóveel.’ Erkennen wij, dat de opvoering van Vorstenschool een sukzes was voor den auteur, die in dit opzicht, in plaats van Multatuli na gister avond kan zeggen Multavici, wij moeten er bijvoegen, dat hij dien goeden uitslag zeer zeker verschuldigd is aan de uitstekende opvoering. De dames Kruseman en Baart en 't geheele personeel van de Rotterdamsche schouwburgvereeniging hebben met voorliefde de moeielijke taak opgevat, om tot eene goede reussite saam te werken. De rol van Louise is zeer moeilijk; de dweepende toon sluit hartstochtelijke ontboezemingen uit; de dweepster filosofeert, houdt redevoeringen over politiek en partijen, over regeerkunst en vorstenplichten; zij is in zeker opzicht 't slachtoffer van de met voorliefde uitgesponnen theoriën des auteurs. Mej. Kruseman had echter al dadelijk bij 't eerste bedrijf 't geding gewonnen; fier en vorstelijk was haar houding, kalm en rustig haar spel, zoo als 't eene koningin betaamt, die van haar woord en stem meester weet te zijn. Kon zij de tooneelen in 't prieel en | |
[pagina 439]
| |
tegenover v. Huisde niet geheel door haar talent releveeren, had men soms iets meer bezieling kunnen wenschen, in het slot van 't vierde en van 't vijfde bedrijf was zij uitstekend, koninklijk. Mej. Baart, de wakkere élève van mej. Kruseman, die een zeer dankbare rol had, heeft die perfekt opgevat en uitgevoerd; hare eerste schrede op 't gevaarlijk tooneelgebied is een zegepraal geweest. Wil zij zich geheel aan 't tooneel wijden, zij achte, na haar eerste sukzes, de taak, die haar nog wacht en wellicht niet altoos even dankbaar zal zijn, niet te licht; door voortdurende studie alleen, kan zij de hoogte in de kunst bereiken, die 't haar streven moet zijn te behalen. De dames van Offel Klein en Luers waren niet onverdienstelijk in haar niet gemakkelijke rollen. Van de heeren verdiende de heer D. Haspels, die den koning speelde, den hoogsten lof; hij was onverbeterlijk; het zeer lastig tooneel met den kleedermaker, werd door hem perfekt uitgevoerd; later ook was hij in zijn aanval op Hesselveld en in zijn spel in de slotscène van 't drama prachtig. De koningsrol biedt onderscheiden moeielijkheden, die allergelukkigst door den heer Haspels werden overwonnen; geen zweem van charge, geen zweem van alledaagschheid, in een woord uitstekend! De heer J. Haspels was als van Huisde uitmuntend in zijn rol; de heer Legras als jonkhr. v. Schukenscheuer zóó komisch waar, als 't maar kon, de heer W. v. Zuylen was een uitnemende Spiridio, die tegelijkertijd als Herman met buitengewoon sukzes optredende, daardoor reeds toonde, dat hij een kunstenaar van groote verdienste is. Eere deze drie artisten! Ook de heer v. Nieuwland stelde Puf en de heer A. v. Zuylen Weis, den kamerdienaar, zeer goed voor. Er is bijna niet dan te roemen over 't spel; 't stuk was prachtig ingestudeerd. Multatuli mag in allen opzichte tevreden zijn over hen, die zijn drama op 't tooneel brachten en hem een zegepraal bezorgden. Maar in de eerste plaats mag hij en mogen wij allen mej. Kruseman erkentelijk zijn, dat zij door haar volharding de opvoering van Vorstenschool heeft mogelijk gemaakt. Hebben wij schier niets dan lof kunnen brengen, wij hebben daarin slechts de stem van 't publiek gevolgd, dat telkens onder 't spel en na elk bedrijf zijne toejuichingen luide te kennen gaf, en de artisten herhaaldelijk terug riep. Ook de auteur werd voorgeroepen. 't Grootste gedeelte van den avond had hij de voorstelling | |
[pagina 440]
| |
belangstellend bijgewoond. De heer Legras verklaarde, dat ongesteldheid hem verhinderde aan de roepstem van 't auditorium gehoor te geven. De schouwburgzaal was zoo vol als men zelden of ooit heeft bijgewoond. Daar nog een groot aantal geen plaatsen had kunnen bekomen, is tegen Vrijdag eene tweede voorstelling van Vorstenschool aangekondigd, welke wij een even talrijk bezoek toewenschen, als die van gister avond. Heden avond en Donderdag wordt Vorstenschool te Rotterdam gegeven, weldra ook te Amsterdam in Frascati, terwijl van verschillende zijden bij de direktie aanzoeken zijn gekomen om elders het drama op te voeren. Als een bewijs van vlugheid, maar tevens van de belangstelling, die de opvoering van de Vorstenschool gister avond wekte, wijzen wij er op, dat de N. Rott. Ct., die heden nacht gedrukt werd, reeds het kort verslag van de voorstelling heden ochtend mededeelt. Onder de vele vreemdelingen, die waren opgekomen ter bijwoning der première, merkte men op de redakteurs van de N. Rott. Ct., van 't Handbl., van 't N. v.d. Dag en van 't Vaderl. |
|