Volledige werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875
(1986)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[7 februari 1875
| |
[pagina 336]
| |
toestemmen; op hem - niet op haar, in hare vrouwelijke zwakheid - kwam het hier aan; hij had, in plaats van naar - hoogst onedele - ‘aandriften’, naar een edel en krachtig beginsel moeten handelen, en hij zou zich dan gevrijwaard hebben voor den smet, die, in spijt van alle vergoelijkende voorwendsels, nu voor altoos op hem kleeft. In een zijner Ideën spreekt hij van zijn afkeer van vaders, die hun zonen op kostscholen doen, in plaats van zelf hun leiding op zich te nemen. Er kunnen zich echter in 't leven omstandigheden voordoen, waarin deze of gene vader tot dat middel, in 't belang van zijn kind zelf, zijn toevlucht moet nemen, doch wat wel van een zoo onvoorwaardelijk tegen alle kostscholen ijverend vader te zeggen, die zijn eigen beide kinderen verre van zich laat zwerven, en hun lichaamlijk verzwakte moeder, zich voor hun nooddruft laat afbeulen, voor zoover niet deze en gene in- en uitheemsche vrienden bij machte zijn dáárin te voorzien?Ga naar voetnoot* (....) |
|