[3 februari 1875
Brief van A. van der Linde aan Multatuli]
3 februari 1875
Brief van A. van der Linde aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 4 beschreven. (Schaakbibliotheek K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Ornum 3 febr. 75.
Amice,
Ontv. |
10) |
Db5 - b4 |
Andw. |
11) |
c2 - c3 |
Ik zal er u ‘alles’ van vertellen. Steinitz speelde dit gambiet het eerst te Dundee (1867) en won. Löwenthal schreef echter naïef in de noten: an oversight! (4.d2 - d4 namelijk). Zukertort schreef in de N.Berl.Sz. zéer apodiktisch (Das Gambit St. und die analytische kritiek) en weerlei het (na 4.d2 - d4, Dh4†; 5.Ke1 - e2) met d7 - d5. Die weerlegging is werkelijk in orde, als Wit voortspeelt met 6.Pc3 - d5: Maar wanneer 6.e4 - d5: gespeeld wordt, geef ik de voorkeur aan Wit, ondanks alle gevaar. Op het internacionaal tornier te Baden-Baden 1870 speelde Steinitz zijn gambiet op nieuw, Minckwitz andwoordde, als Gy, met b7 - b6, en - St. verloor. Dat ben ik nu echter niet van plan!
Verder is er niets bekend. De leerboeken behandelen dit crux noch niet. Mijn vriend v.d. Lasa geeft in de nieuwste uitgaaf van het Handbuch, 1874, slechts een paar varianten uit Zukertorts analyse.
Zonderling, dat de geëxponeerde stelling van den koning niet beter oit te boiten is (ik zal 't maar in 't vlaamsch zeggen). 't is wezenlijk geen uitmiddelpuntige gril.
Van vlaamsch gesproken, in 't voorjaar (Maart) 71 zag ik te Rotterdam den Max Havelaar speulen zulle, in 't vloamsch, 8 tableaux, eindigende met een bengaalsche apotheose. Driessens speelde voor Droogstoppel, heel aardig. Max polterde te veel;