huren van 'n kamer. Anders vries ik vast in 'n logement. Dat is 'n kanker!-
Nu heb ik 'n klein verzoek aan je. De handelwyze van de hh. Le Gras, Van Zuylen en Haspels is uitstekend. Daar er vroeger in sommige bladen wat voorbarig gesproken werd over uitnoodigingen aan my om te komen, en: over ‘wyzigingen in 't stuk met goed vinden van den auteur’ en omdat myn ontkenning van die nieuwtjes ook gepubliceerd werd, wou ik gaarne dat die heeren in dit opzicht openlyk diligent werden verklaard, zonder evenwel myn toenmalige tegenspraak onwaar te maken. Want ik was niet uitgenoodigd, en wist niets van ‘wyzigingen’.
Zoudt ge nu zoo goed willen zyn in 't Vaderland iets optenemen in deze manier.
Terugkomende op vroegere berichten dienaangaande, kunnen wy thans met zekerheid meedeelen dat de heeren Le Gras, Van Zuylen & Haspels, op een beleefd schryven aan den auteur van Vorstenschool, van dien schryver de toezegging hebben bekomen, dat hy de repetitien van zyn stuk zal komen bywonen.-
Vindt ge dit goed? Het zwaartepuntje ligt in 't woordeke ‘thans’. En van wyzigingen kunnen wy zwygen.-
Tweede Verzoek! Kom je my helpen aan 't bywonen van de repetitien? Dáár ben je, dunkt me, zoo best voor! Je kennis, je smaak en je persoonlykheid, eignen sich tot dat paranimfschap. Zonder gekheid (neen, 't vorige is óók ernst) je zoudt my 'n grooten dienst doen. Ik zal telkens, om raad te kunnen geven, raad noodig hebben.
't Spreekt vanzelf dat je de slaaf niet worden moet van je goedwilligheid maar... één gewone repetitie, en: de generalprobe! Toe!