Volledige werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875
(1986)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
Een roepstem.Het Hoofdbestuur van de Maatschappij tot Nut van den Javaan heeft voor eenige dagen een circulaire tot het Nederlandsche volk gericht, waarop wij bij dezen de bewoners der Zaanstreek wijzen met al de kracht die in ons is. De genoemde Maatschappij, wanhopig over ondervonden gebrek aan belangstelling, was voor eenigen tijd niet ver van het plan om het streven op te geven en zichzelve te ontbinden. Het tegenwoordig Hoofdbestuur echter wilde er niet aan denken om de vrijwillig aanvaarde, schoone taak op te geven, maar was van oordeel dat de Maatschappij in elk geval als vereenigingspunt voor de toekomst moest worden gehandhaafd, en dat reeds dadelijk maatregelen konden en moesten genomen worden om de vermoedelijke oorzaak harer kwijning weg te nemen. Naar veler meening moest die oorzaak gevonden worden in de min practische richting der Maatschappij. Het is naar aanleiding daarvan dat het Bestuur thans aan het Nederlandsche volk middelen in overweging geeft om op zeer efficace wijze tot Nut van den Javaan werkzaam te zijn, en een deel der verplichtingen van ons volk tegenover de Koloniën, die de Staat niet vervult, in handen te nemen. Der Maatschappij kan thans het verwijt van onpractische philanthropie niet meer treffen. Zij heeft zich een zeer concreet program gesteld, onder welks punten wij in de eerste plaats opmerken: Bevordering van het Inlandsch onderwijs op Java, en wel oprichting eener kweekschool voor inlandsche onderwijzers. Met een dergelijke inrichting kan onze Regeering van N. Indië op hoogst nuttige wijze worden voorgelicht en bijgestaan in de grootsche en moeielijke taak om aan de Koloniën een voortreffelijk onderwijs te schenken. Hoeverre is het daar echter thans nog van af. Onder de vele opzichten, waarin wij onze regeerplichten tegenover Indië hebben verwaarloosd, beslaat onze onthouding der Kolonie van een voldoend lager onderwijs een eerste plaats. Het wordt tijd, meer dan tijd voorzeker, dat het Nederlandsche volk te dezen opzichte wakker wordt en begrijpt dat in de verbetering van koloniale toestanden de verbetering zijner eigene | |
[pagina 114]
| |
welvaart is gelegen, en dat slechts in de harmonische vereeniging der belangen van moederland en Kolonie, het doel en de rechtvaardiging van zijn koloniaal bezit te zoeken is. Zonder twijfel zal op de thans opgevatte wijze, de Maatschappij tot Nut van den Javaan een ruim en edel veld ter bearbeiding vinden. Doch er is geld en er is invloed noodig: milde bijdragen voor haar schoolfonds, toenemend aantal leden voor haar staatkundig doel (vrijmaking van het Indisch financie-wezen), zijn daartoe een vereischte. Het bestuur heeft geen ooren gehad voor het vonnis der pessimisten, dat men, waar het Indië geldt, even goed op een steen kan kloppen. Zullen wij die betere verwachting, die het wakkere bestuur van ons Nederlandsch publiek heeft, thans ijskoud beschamen? Werkelijk, dat zou diep treurig en ons volk onwaardig zijn! Zal men aan de Zaan vooral, waar zoo menig hart klopt voor roijaliteit, oprechtheid en werkzaamheid, de stem die uitging van de Maatschappij tot Nut van den Javaan, laten zijn die eens roependen in de woestijn? Wij hopen en verwachten stellig van niet. Aan het hoofdbestuur blijke al ras dat er in Noord-Holland een Zaanstreek bestaat, met bewoners, op wier hulp en steun men niet te vergeefs rekent, wanneer men van het liberale Nederland iets wil gedaan krijgen! Welnu, waarde lezer, voor weinige of voor vele guldens (al naar ge te missen hebt) kunt gij een geteekend biljet voor een bijdrage in eens of telken jare tot oprichting eener kweekschool op Java) inleveren bij den heer Mr. A. Greebe te Zaandam; voor een kleinigheid kunt ge u doen inschrijven als lid der Maatschappij tot Nut van den Javaan, die wil doen zien wat energieke samenraping van krachten vermag. Mocht (men) meer van de zaak willen weten, de heer Greebe is tot het geven van inlichtingen bereid. redactie |
|