sparen, dien hy aan 't hoofd houden wil, bedenkt hy 'n afleider, en voert zelf dat plannetje uit. Hy wil v. Weert 'n alibi verschaffen tegen 't oogenblik dat de Koning hem vragen zal: ‘Waar zit je toch elken avond, jazelfs diep in den nacht?’ Of liever, hy wil deze vraag van George voorkomen door 't opwekken van 'n stadsschandaaltje dat den Koning ter-oore moet komen, gelyk dan ook blykens den aanhef der Ve Akte geschied is.
Hesselfeldt die v. Huisde beluisterd heeft (slot Akte II) en verondersteld kan worden, hem nageslopen te zyn...
(die twee zyn aan 't ambiëeren!)
laat hem begaan, met het plan om gebruik te maken van de woede der beleedigden, tot het opwekken van schandaal in andere richting. Hanna's verwanten moeten voldoening eischen, en hieruit zou blyken, meent hy, dat v. Weert niet in dat achterbuurtje, maar wel degelyk op Louise's rust geweest is.
't Spreekt vanzelf dat v. Weert, een gewoon-fatsoenlyk man, niets van de heele zaak weet, noch van de door Hesselfeldt opgewekte verdenking, noch van v. Huisde's ongevraagde en ongewenschte bescherming, noch van de wyze waarop Hesselfeldt v. Huisde's laaghartig geknoei wil doen uitloopen in z'n nadeel.
Maar nog eens, daar Vosmaer dit alles niet gevat heeft, moet ik wel gelooven onduidelyk geweest te zyn. Wanneer Gy dit ook vindt, zal ik 't in een volgenden druk aanvullen. In 't begin der V Akte laat ik Spiridio zeggen: ‘Zy - de Koningin - wist alles vóór ik sprak.’ Dit nu veronderstelde ook ik van den lezer, omdat het intriguetje my zoo eenvoudig voorkwam.
Ik zal Funke verzoeken U een Exempl. van den herdruk aantebieden. Daarin komen 'n paar nootjes voor, over de wyze van opvoering. Doch... uit verdriet over 't niet-opvoeren zyn ze schraal gebleven. By wat animo had ik meer te zeggen gehad.-
Nog altyd sukkel ik met 'n blyspel, of blyspelen, want ze avorteeren telkens! Het is drommels moeielyk, vooral daar ons Publiek zoo byzonder leerzuchtig is, en ik juist alle didaktiek, alle preekerigheid vermyden wou! Wat leert men uit ‘As you like it?’ Uit ‘What you will?’ Men is ten-onzent niet gediend met gulle tendenzlooze vroolykheid. ‘Dit is in Publiek 'n slecht merk’ zou Droogstoppel zeggen. Ik laat nu daar, of ik slagen zou in 't leveren van wat my voorkomt de eisch te zyn. Tot nog toe niet!