Het spyt my erg, dat ik je niet heb hooren voordragen (schoon ook dit nog maar 'n onderdeel der zaak is!) Maar je was te kort hier! Ik hoopte, en hoop nog, op je terugkomst, al is het nu te voorzien dat je tyd, d'ici à Novembre, erg bezet zal wezen. Zeker, je zult geen tyd hebben!
‘Heb je dan misschien een gering idée van m'n talent?’ vraag je. Neen! volstrekt niet! Maar ik heb er geen idée over. Ik weet er niets van. Dat het je wordt toegekend, bewyst me niets. Dit duurt misschien maar zoo lang als men er 't gewone ‘zou’ by kan te pas brengen. ‘Die M.K. zou 'n heerlyke actrice zyn, als ze gewild had, maar...’ En als je optreedt, bestaat de mogelykheid dat die zelfde zouwers aldus hun verslag beginnen:
‘Koesterden wy de vurige (!) hoop, enz.... thans is het ons een onaangename plicht ronduit te erkennen dat we ons vergist hebben’ enz. enz.
'n Andere bazis (en 'n betere!) is je eigen meening. Maar ook deze grond is niet volkomen geruststellend. Je dapper doortastend karakter kan je misschien vervoerd hebben om 't moeielyke ligt te achten! Ronduit gezegd, ik ben niet gerust, en zal bly wezen als je de vuurproef goed hebt doorgestaan. ‘Goed’ noem ik niet dat er geklapt wordt (of gesiffleerd, wat byna 't zelfde is) maar goed in artistieken zin.
Ik vrees namelyk dat je te veel Mina Krüseman bent, om in dezen zin kunstenares te zyn. M'n bedoeling zal je duidelyk worden, als je eens gelieft na te lezen wat ik schreef in de Ideën, III bundel No 543. Het is mogelyk dat je je zoo geïdentificeerd hebt met Louise, dat je bedorven bent voor de taak om haar voor te stellen, als rol. Misschien met de Louise uit Vorstenschool, idm idm. Een kunstenaar die persoonlyk aandeel neemt in z'n rol, is te vergelyken met 'n wondheeler die mede lydt met z'n patient. Dit moet niet! Een artist moet passie hebben, ja, maar... voor z'n vak, voor 't kunstmatig nabootsen der natuur, en dit: na diepe studie en met verloochening van alle persoonlyke indrukken! Hiertoe nu vrees ik dat je te entière bent, te veel je zelf, te vol eigen karakter. (schoon ik erkennen moet dat het krachtig wegdringen van die ikheid, óók karakter is.)
Wat 'n wyshedens, he? Nu, denk er eens over na. Wat my betreft, ik wou liever dat je niet beviel door een goed spel, dan dat je slaagde door de stomheid van 't publiek. 't Zou me zéér doen (en jezelf ook!) als je 't parterre moest verachten om z'n toejuiching.