Volledige werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874
(1984)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 634]
| |
De door Mina Krüseman genoemde brief aan Kolff is in Leven II niet opgenomen.
Chaudfontaine 26 Juli 1874. Victime Natuur!Ga naar voetnoot* Zóó, van daag vervolg ik weer een beetje, of ik lang tijd zal hebben om te schrijven weet ik niet, maar in elk geval begin ik.
27sten Neen, ik heb gisteren geen tijd gehad! Eerst kwam ons heel onverwacht een neef uit Brussel bezoeken en toen was 't diner, en na 't diner bal. Van dat bal ben ik gevlucht om eindelijk eens een oogenblikje 't rijk alleen te hebben in de salon, waar doorgaans de een of andere dame walsjes en mazurka's zit te spelen; 't publiek is hier luidruchtig (lawaai-ig) au possible, en toch hoort men niets intéressants of moois? Alle patienten schijnen wel slachtoffers van hun eigen amusementkoorts! (....) Dank je voor 't stukje ‘Nieuws van den Dag,’ dat slaat n.b. op een partikulier schrijven aan Kolff, dat hij, buiten mijn weten, gedeeltelijk heeft laten opnemen in 't ‘Nieuwsblad voor den Boekhandel’ en ook, naar ik hoor, in 't ‘Handelsblad’. Allergedienstigst van den goeden man, maar of hij recht heeft een partikulieren brief van mij in de dagbladen te plaatsen, dit is een andere questie. Ziehier de copy van dien brief, in z'n geheel, wat hij er van liet drukken zal ik aanstippen. (Zie brief aan den Heer Kolff) Het stuk van Winckel heb ik niet meer, anders zond ik 't u, maar misschien kan Funke 't u bezorgen. ‘Nieuwsblad voor den Boekhandel 16 Juni.’ Een vreeselijk dom, zich zelf tegensprekend stuk, waarop een boekdeel te antwoorden zou zijn, als men 't uit wilde pluizen; een vervelend werkje! - Je ne m'y risquérai pas! ik had geen plan dit épistel in 't licht te geven, maar de vlugge Kolff heeft 't gedaan, buiten mijn weten, en ik heb 't gehoord, waarschijnlijk tegen zijn wensch. | |
[pagina 635]
| |
avond. Ik féliciteer u met uwe prettige woning en wensch u niets anders toe, dan dat gij er nog lang in zult blijven en er gelukkig zult zijn! Het is een heele kunst om naar genoegen te slagen, maar 't is haast nog grooter kunst om te behouden wat men heeft, als 't goed is. Of ik eens bij u kom om mee te genieten van alle Wiesbadensche voorrechten? Neen, nog in lang niet! Ik kan niet van den Pipa weg vóór November, en dan begint 't oude deuntje weer: ‘Lezing van Jufv. Krüseman’, rechts en links en overal in Nederland! Dat lieve Nederland moet weer mijn wildheden van 't volgende jaar betalen. Van middag ben ik met Cor en nog een hollandsch meisje naar Tilff geweest per ezel! En per ezel hebben we haast alle drie eenige armen en beenen gebroken! Dáár had B.P. bij moeten zijn, dan had zij ten minste één zenuwachtig toertje in haar boekje kunnen beschrijven! - Wij hadden hier wondergoede ezels gevonden, groote, sterke, vlugge, stoute kinderen, die met een mensch op hun rug voorthuppelden alsof ze niets te dragen hadden, en graasden onder 't loopen alsof wij niets te zeggen hadden. Vroolijke, jonge, slimme diertjes, die ons eigenlijk met open oogen voor den gek hielden. In 't begin ging alles goed, nu liep er eens een in een greppel, dan wandelde er een door een aardappelenveld om een extra hapje te nemen, enz. enz. maar 't waren kinderstreken; maar terug komende van Tilff werden wij in een sparrenboschje overvallen door een zwerm groote vliegen, en daar begon de pret! 't Was alsof die arme ezeltjes dol werden! ze sprongen, en dansten, en sloegen met pooten, ooren en staarten, en haspelden in eens door dik en dun, met hun charge, waar ze hun hoofd niet mee braken. Cor zag ik dadelijk in 't kreupelhout staan, een eind van haar ezel af, die haar nazat, naar 't scheen, en onze andere kameraad werd gillend in balans gehouden door den drijver, terwijl haar ezel heel bedaard z'n pootjes vouwde en op z'n rug ging liggen om zich in 't zand te rollen, en ik zat zóó onbehouwen te lachen op mijn beest, dat ik niets gemerkt heb van de vreemde slooten en boschjes, waar ik door gehobbeld ben, ten koste van mijn kleeren en mijn haren alleen. Cornélie's gillen alleen heeft me verteld dat ik van den rechten weg was afgedwaald! Verbeeld u dat de oude Mevrouw *** (van in de 80 jaar) plan gemaakt had om ook eens een bergtoertje per ezel te maken; maar onze ervaringen hebben haar, pour du bon, afgeschrikt. - ‘Neen, neen, kinderen’, is 't nu, ‘jullie mag ook zulke gevaarlijke tochten niet meer doen.’ Ezeltochten!!!!! | |
[pagina 636]
| |
Verleden wilden we een rijtuigje huren voor een toertje en vroegen of wij hier een goed konden krijgen met een sterk paard (voor 't gebergte). ‘Ja, zeker, mijn paard is uitmuntend,’ antwoordde de man, en om ons te overtuigen van de waarheid zijner woorden, moesten wij zijn schat gaan zien. ‘Mon Dieu, quel cheval!’ ‘Il est solide. C'est un très bon cheval.’ ‘Solide! Mais voyez done, comme il est maigre! Voyez ici, les os qui passent!...’ ‘Oh, pour maigre, il l'est, mais c'est son caractère comme ça.’ Dat paard doet me denken aan uw brief... zoo, wildet gij me mager maken, en hebt ge daarom niet eerder geschreven?... 't middel deugt niet, want ik ben een beetje vetter geworden in den laatsten tijd, juist zoo als 't wezen moest, 's zomers komt het gewicht er niet op aan, maar tegen den winter moet ik zorgen mijn 73 kilo's au complet te hebben, aangezien die me helpen moeten aan succès. Denk eens aan bijv. dat de eerste élèves (gesubsidieerde) van onzen koning, gedécolleteerd moesten zingen, en als ze mager waren werden ze weggezonden, ondanks stem en talent; die koning en jury waren het er dus over eens dat de hoofdkwaliteit van een vrouwelijke artieste is: vet! Ik kan 't maar niet eens worden met mijn schrijfbenoodigdheden, zoo als gij ziet; nu heb ik weer zwarte inkt en straks verdwijnt mogelijk ook deze schat; het is hier met recht een kunst om onafhankelijk te blijven, nog grooter kunst hier, dan ergens elders! Niemand kan zich voorstellen dat iemand niet bij iedereen wil zijn, gij zoudt mij uitlachen, als gij mij hier zaagt vluchten van 't eene hoekje naar 't andere, van de eene kamer naar de andere, daareven heb ik zoo vlug mijn paarsch kunnen schrijven, omdat ik onder een grooten plataan ben blijven zitten gedurende drie heerlijke regenbuitjes, die 't heele publiek naar binnen joegen. Ik ben blij voor Maxje dat hij niet behoeft te sterven van jalouzie, een al te leelijke kwaal voor zoo'n mooi, lief hondenmenschje! Zeg toch eens aan Mimi dat ik nog nooit zóó veel plaisir van een doekje heb gehad als van 't hare, 't is hier zóó getrouw in m'n buurt dat de vriendinnen er mij aan kennen, en geregeld roepen: ‘Mina is niet ver, want hier is haar doekje!’ Wel, wel, zijt gij door *** gedétrôneerd geworden voor een ander! | |
[pagina 637]
| |
Een nieuwe amour! Ik vind 't altijd zoo aardig, als een vrouw ook eens mannelijk wispelturig is, en Pietje verloochent voor Klaasje, om Klaasje dan weer te mishandelen voor Dirkje, bravo! Jammer dat 't maar een *** is die 't doet, want daar geven de Pietjes en de Klaasjes en de Dirkjes niet veel om, misschien; raar dat ik nooit medelijden heb met een mannenamour, al loopt i ook nog zoo mal af! Hebt gij wel gezien dat B.P. uw i gecorrigeerd heeft en hem een e tot gezelschap heeft gegeven? Dat doet Winckel ook, ze denken zeker: ‘'t is zelfs niet goed voor een i om alleen te zijn!’ (....) Mina. P.S. Ik beschuldig u niet van een amour voor ***, begrijp dat niet uit mijn gekrabbel! |
|